ECLI:NL:RBDHA:2023:7112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
22/2748
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzageverzoek in persoonsgegevens en schadevergoeding in het kader van de Fraude Signalering Voorziening

In deze zaak heeft eiseres op 8 september 2021 een verzoek ingediend om inzage in haar persoonsgegevens die zijn opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). De Belastingdienst, als verweerder, heeft dit verzoek toegewezen en een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens verstrekt. Eiseres heeft echter bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat er geen sprake is van fraude en dat haar gegevens onterecht zijn verwerkt. Eiseres verzocht ook om schadevergoeding, maar verweerder heeft dit verzoek niet als zodanig erkend en het bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 11 april 2023 behandeld. Eiseres stelde dat de FSV onrechtmatig is en dat haar eer en goede naam zijn geschaad door de opname in deze voorziening. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van eiseres enkel om inzage ging en dat er geen expliciet verzoek om schadevergoeding was gedaan in het oorspronkelijke verzoek. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens niet ter beoordeling stond in deze procedure. Eiseres kreeg geen gelijk en er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegekend.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. M.H.T. van Bruggen, en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2748

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
en

de Belastingdienst, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde 1] en mr. [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Op 8 september 2021 heeft eiseres een verzoek om inzage in haar gegevens die zijn opgenomen in het FSV ingediend bij verweerder. Verweerder heeft dit verzoek toegekend.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Verweerder is met het besluit van 22 september 2021 op het bezwaar van eiser bij haar eerdere besluit gebleven. Eiser is in beroep gegaan.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft op 8 september 2021 met een inzageverzoek gevraagd om een overzicht van haar persoonsgegevens in de Fraude Signalering Voorziening (hierna: FSV). Verweerder heeft dit verzoek toegekend en heeft een overzicht verstrekt van de verwerkte persoonsgegevens van eiseres. In bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat zij het niet eens is met het verwerken en verstrekken van haar gegevens in de FSV omdat er nimmer sprake is geweest van fraude. Zij stelt dat verweerder dient over te gaan tot correctie en dat verweerder ten onrechte niet is overgegaan tot het toekennen van schadevergoeding. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder stelt zich kort samengevat op het standpunt dat in het oorspronkelijke verzoek van eiseres alleen is gevraagd om inzage in de verwerkte persoonsgegevens. Aan dat verzoek is voldaan. Eiseres heeft niet gevraagd om schadevergoeding en/of rectificatie. Eiseres is het niet eens met dit besluit.
Wat vindt eiseres in beroep?
2. Eiseres vindt dat haar bezwaar onterecht ongegrond is verklaard. Het staat vast dat de FSV geen wettelijke basis heeft, burgers er op onrechtmatige wijze op zijn geplaatst en er strijd is met de privacywetgeving. Tot op heden is geen informatie gegeven over de vraag met wie gegevens gedeeld zijn. Verweerder heeft onterecht geoordeeld dat het verzoek om schadevergoeding als een apart verzoek behandeld moet worden. Omdat eiseres in bezwaar expliciet om schadevergoeding heeft verzocht, had verweerder in het kader van de volledige heroverweging hier alsnog een oordeel over moeten geven. Er staat vast dat eiseres schade heeft geleden. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de FSV onrechtmatig is. Door opname in het FSV is de eer en goede naam van eiseres dan ook ernstig geschaad. Het kan niet zo zijn dat eiseres voor het verzoek tot schadevergoeding een afzonderlijke civiele procedure moet starten. Dat is in strijd met artikel 47 Handvest voor de Grondrechten EU nu er een weg naar de bestuursrechter open staat, namelijk via 8:88 en 8:91 Awb (of 8:73 Awb oud).
Wat vindt verweerder in beroep?
3. Verweerder herhaalt in beroep dat in het oorspronkelijke verzoek van eiseres alleen is gevraagd om inzage in de verwerkte persoonsgegevens van eiseres in de FSV. Aan dat verzoek is voldaan. Er is niet gevraagd om schadevergoeding en/of rectificatie. Wat eiseres verder heeft aangevoerd valt niet onder het verzoek. Ondanks dat de vraag of gegevens met derden zijn gedeeld ook geen deel uitmaakte van het verzoek heeft verweerder dit wel beantwoord. Er zijn volgens verweerder geen indicaties dat de gegevens van eiseres gedeeld zijn met derden.
3.1.
Dat de autoriteit persoonsgegevens (AP) heeft geoordeeld dat de FSV niet voldoet aan de vereisten van de AVG betekent volgens verweerder niet dat het bezwaar van eiseres automatisch gegrond is. Het al dan niet voldoen aan de vereisten is iets tussen verweerder en de AP. Eiseres kan wel alsnog een verzoek doen tot verwijdering van persoonsgegevens. [1] Deze verwijdering vindt echter niet plaats zolang de gegevens nog nodig zijn voor een taak van algemeen belang. [2] In dit geval lopen er nog onderzoeken naar de gevolgen van de FSV. Dit onderzoek is dermate belangrijk voor de maatschappij dat dit betekent dat de gegevens niet verwijderd kunnen worden.
3.2.
Het verzoek om schadevergoeding in bezwaar, vanwege de opname in de FSV, wordt door verweerder als apart verzoek behandeld. Ten eerste omdat de uitkomst van de huidige procedure daarop van invloed kan zijn. moment Verder is het nog maar de vraag of de bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over een verzoek tot schadevergoeding. Ten overvloede wordt opgemerkt dat door eiseres alleen is gesteld dat zij in haar eer en goede naam is aangetast. Dit is verder niet toegelicht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van het beroep het verzoek van 8 september 2021 van eiseres als uitgangspunt dient. Eiseres vraagt daarin alleen om een overzicht van haar persoonsgegevens die zijn opgenomen in de FSV. Uit dit verzoek blijkt op geen enkele manier dat eiseres ook een verzoek tot schadevergoeding doet.
4.1.
Voor zover eiseres op een later moment wel heeft verzocht om schadevergoeding dan wel zich op het standpunt stelt dat sprake is van een onrechtmatige verwerking van haar persoonsgegevens, overweegt de rechtbank dat het in deze procedure alleen om het inzagerecht van eiseres gaat en dat de rechtmatigheid van de verwerking in deze procedure niet ter beoordeling staat. De rechtbank komt dan ook niet toe aan een oordeel over haar eventuele bevoegdheid om te oordelen over de mogelijke schadevergoeding. Verder is het besluit op het inzageverzoek op zichzelf geen schadeveroorzakend besluit. De rechtbank zal in deze procedure dan ook alleen kijken naar de vraag of verweerder voldaan heeft aan het inzageverzoek. [3]
4.2.
Eiseres heeft geen gronden ingebracht die zien op de beantwoording van het inzageverzoek zelf. Het beroep van eiseres is dan ook ongegrond.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 17 van de AVG.
2.Artikel 17 lid 3 onder b van de AVG.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 februari 2023: ECLI:NL:RBROT:2023:1078 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/).