ECLI:NL:RBDHA:2023:7127
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Willems - Keekstra
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Duitsland
Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die asiel aanvroeg in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 16 mei 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag van eiser terecht was. Eiser had aangevoerd dat hij tijdig een zienswijze had ingediend, maar deze was naar een verkeerd faxnummer gestuurd. De rechtbank concludeerde dat verweerder deze zienswijze niet kon betrekken bij het besluit, omdat het niet op de juiste wijze was ingediend. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat er sprake was van een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek.
Daarnaast heeft de rechtbank het interstatelijk vertrouwensbeginsel toegepast. Eiser voerde aan dat hij niet naar Duitsland kon worden uitgezet vanwege racisme en een gebrek aan toegang tot rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde echter dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de asielprocedure in Duitsland niet voldeed aan de vereisten. Duitsland had bovendien toegezegd de aanvraag van eiser in overeenstemming met de wet- en regelgeving te behandelen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de beslissing van verweerder om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, in stand gelaten. Eiser zal worden overgedragen aan Duitsland, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.