ECLI:NL:RBDHA:2023:7133
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke zaak betreffende kindgebonden budget
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had een herzieningsverzoek ingediend voor het kindgebonden budget over de jaren 2018, 2019 en 2020, dat door de Belastingdienst op 6 april 2022 was afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar aanvankelijk ongegrond werd verklaard, heeft de Belastingdienst op 8 november 2022 het eerdere besluit herzien en alsnog kindgebonden budget toegekend voor de jaren 2019 en 2020. Eiser heeft vervolgens zijn beroep gehandhaafd en verzocht om vergoeding van immateriële schade.
Tijdens de zitting op 28 februari 2023 is eiser niet verschenen, maar heeft hij zijn verzoek om schadevergoeding ingetrokken en aangegeven dat hij het griffierecht van € 50,- vergoed wilde zien. De Belastingdienst heeft op zitting aangegeven bereid te zijn om dit griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft overwogen dat door het intrekken van het beroep er geen uitspraak meer kon worden gedaan op het beroep zelf, maar dat de Belastingdienst op grond van de wet verplicht is om het griffierecht terug te betalen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van eiser om vergoeding van proceskosten moest worden afgewezen, omdat de Belastingdienst al tegemoet was gekomen aan het verzoek van eiser.
De rechtbank heeft in haar beslissing het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, met de verwachting dat de Belastingdienst het griffierecht op korte termijn zal vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.