ECLI:NL:RBDHA:2023:7134
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende kindgebonden budget
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een inwoner van [woonplaats], en de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten na een beroep tegen een besluit van de Belastingdienst. Verweerder had op 12 november 2021 het kindgebonden budget van verzoekster over 2020 definitief vastgesteld en het teveel teruggevorderd. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 29 juli 2022, heeft verzoekster op 9 september 2022 beroep ingesteld. Verweerder heeft op 17 februari 2023 het bestreden besluit herzien en het bezwaar alsnog gegrond verklaard, waarbij verzoekster recht heeft op € 4.618,- aan kindgebonden budget en € 212,- aan rente. Verweerder heeft ook toegezegd de proceskosten te vergoeden. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren, maar verweerder heeft hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding, omdat het verzoek kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder is tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster en dat er geen geschil is over de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.434,- en heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van deze kosten, evenals het griffierecht van € 50,-.