ECLI:NL:RBDHA:2023:7168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
NL22.21979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 13 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 15 december 2022 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft in zijn reactie op de intrekking, gedateerd 12 januari 2023, aangegeven bereid te zijn tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.

In dit geval heeft verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoekster beslist en heeft hij de aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. De rechtbank concludeert dat verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en oordeelt dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21979

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoekster

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder(gemachtigde: mr. P. Ozturk).

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 13 januari 2022.
Bij besluit van 15 december 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft in zijn reactie op de intrekking van 12 januari 2023 meegedeeld bereid te zijn tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.