Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 23 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank, zittende in Middelburg, doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser had zijn aanvraag op 2 september 2022 ingediend. Volgens de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) dient verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag te beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 1 maart 2023 lag. Eiser heeft op 25 februari 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, aangezien de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en openbaar gemaakt in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer.