ECLI:NL:RBDHA:2023:7176

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
NL22.25045
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake prematuur ingediende ingebrekestelling asielaanvraag

In deze zaak heeft eiseres op 7 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 10 december 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had haar aanvraag op 10 december 2021 ingediend en Nederland heeft op 11 februari 2022 Italië verzocht om eiseres terug te nemen op basis van de Dublinverordening. Aangezien Italië niet binnen twee maanden op het verzoek heeft gereageerd, werd dit verzoek als aanvaard beschouwd. Eiseres werd op 20 oktober 2022 in de nationale procedure opgenomen, omdat de overdracht aan de Italiaanse autoriteiten niet tijdig had plaatsgevonden.

De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag is aangevangen op 20 oktober 2022. Eiseres heeft op 17 november 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar deze werd als prematuur beschouwd omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.25045

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: N. Krasniqi).

Procesverloop

Eiseres heeft op 7 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 10 december 2021.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft haar aanvraag op 10 december 2021 ingediend. Op 11 februari 2022 heeft Nederland aan Italië verzocht om eiseres terug te nemen op grond van de Dublinverordening. [2] Nu Italië niet op het claimverzoek binnen twee maanden heeft gereageerd, geldt dit verzoek als aanvaard. [3] Eiseres is vervolgens op 20 oktober 2022 in de nationale procedure opgenomen, omdat zij niet tijdig is overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten. Uit artikel 42, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 volgt dat de termijn voor het beslissen op een asielaanvraag aanvangt op het moment waarop is komen vast te staan dat Nederland verantwoordelijk is of zal worden voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval is de beslistermijn aangevangen op 20 oktober 2022. Gelet hierop is de door eiseres op 17 november 2022 ingediende ingebrekestelling prematuur ingediend, nu op dat moment de beslistermijn nog niet was verstreken.
3. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Verordening (EU) 604/2013.
3.Op grond van artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening.