In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft. Eiser had op 15 november 2018 asiel aangevraagd en zijn aanvraag was op 21 juni 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Eiser stelde dat hij lid was van een beweging die door de Nigeriaanse autoriteiten als terroristisch wordt aangemerkt en dat hij vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 13 april 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische problematiek van eiser, die eerder was opgenomen in een psychiatrisch centrum. Eiser voerde aan dat het medisch advies van de FMMU niet adequaat was, omdat het geen melding maakte van zijn opname en medicatiegebruik. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet zonder meer op het FMMU-advies had mogen vertrouwen en had moeten onderzoeken wat de psychische klachten van eiser betekenden voor zijn verklaringsvermogen.
De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een zorgvuldigheidsgebrek en verklaarde het beroep gegrond. Het bestreden besluit werd vernietigd en de staatssecretaris werd opgedragen om binnen zestien weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.674 werden vastgesteld. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.