ECLI:NL:RBDHA:2023:7211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
NL23.1639
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot connexiteit en proceskosten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, niet in behandeling genomen op basis van het argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 februari 2023, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.A. Palm, en een tolk, M. Salem. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A. Hadfi-Kovacs. Tijdens de procedure trok verzoeker op 14 februari 2023 zijn beroep in met betrekking tot een andere zaak (NL23.1638), omdat aan zijn verzoek was voldaan. Hierdoor was er geen beroepsprocedure meer aan de gang, wat leidde tot de conclusie dat niet meer voldaan werd aan het connexiteitsvereiste.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat er geen beroepsprocedure meer liep. Dit betekende dat de rechter niet kon ingaan op het verzoek van verzoeker om proceskostenvergoeding, aangezien dit verzoek niet was ingediend bij de intrekking van het beroep. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 20 april 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.1639
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Hadfi-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.1638, op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Salem. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Op 14 februari 2023 heeft verzoeker het beroep met zaaknummer NL23.1638 ingetrokken, omdat volledig is tegemoet gekomen aan zijn beroep. De beroepsprocedure is hiermee geëindigd. Nu er geen beroepsprocedure meer loopt, wordt niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste1. Om die reden is het verzoek om voorlopige voorziening niet- ontvankelijk.
Omdat het verzoek niet-ontvankelijk is, komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beoordeling van het door verzoeker in het kader van de voorlopige voorziening gedane verzoek om proceskosten. Hierom had verzoeker bij zijn intrekking van het beroep niet verzocht.
1 Artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.