In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S.A.M. Fikken, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. van der Lubben, waarin zijn asielaanvraag in de verlengde procedure op 5 januari 2023 als ongegrond was afgewezen. Tijdens de zitting op 14 april 2023 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, omdat eiser op 28 maart 2023 met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) naar Ethiopië was teruggekeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn openstaande verblijfsrechtelijke procedures heeft beëindigd door middel van een ondertekende vertrekverklaring, waarin hij verklaarde Nederland vrijwillig te verlaten. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.