Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“Opdrachtgever behoudt zich het recht voor de beoogde tijdsplanning te wijzigen. In geval de Aanbestedende dienst overgaat tot wijziging van de beoogde planning wordt dit naar alle betrokkenen gecommuniceerd. Potentiële Gegadigde c.q. geselecteerde Gegadigde kunnen geen rechten ontlenen aan deze beoogde planning.[…]”
“hoe kennisontwikkeling en -borging binnen uw onderneming is georganiseerd. Geef daarbij aan welke maatregelen uw onderneming heeft getroffen om permanente kennisontwikkeling en -borging op het gebied van Interim-Management van uw vaste en flexibele medewerkers te waarborgen […]”
“hoe arbeidsparticipatie is verankerd binnen en buiten uw organisatie […] en bedrijfscultuur, en welke maatregelen zijn genomen/getroffen in dit kader. Beschrijf de maatregelen zo concreet mogelijk, hoe u de maatregelen heeft uitgevoerd en tot welke aantoonbare resultaten dat heeft geleid. Kortom: welke bijdrage levert uw organisatie aan arbeidsparticipatie en welke concrete resultaten zijn behaald?”
”de beoordelingscommissie beoordeelt het geheel van de maatregelen, het resultaat van de maatregelen en de uitvoering van de maatregelen aan de hand van de mate waarin het geheel bijdraagt aan het Selectiecriterium. Daarbij geldt hoe relevanter het geheel van de maatregelen, het resultaat van maatregelen en de uitvoering van de maatregelen en hoe meer concreet en realistisch het geheel van de maatregelen, het resultaat en de uitvoering is beschreven en onderbouwd, hoe beter het geheel van de maatregelen, het resultaat en de uitvoering wordt beoordeeld.”
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
verwachteingangsdatum. Dat zich andere partijen zouden hebben gemeld als er een andere
verwachteingangsdatum van de raamovereenkomst was opgenomen, acht de voorzieningenrechter, zonder een deugdelijke onderbouwing – die er niet is – niet aannemelijk. De voorzieningenrechter heeft hierbij acht geslagen op het feit dat er geen sprake is van een opdracht waarbij de winnende inschrijver op een aangegeven moment direct tot uitvoering moet overgaan (waarvoor die inschrijver dan ook ruimte moet hebben), maar dat het gaat om het sluiten van een raamovereenkomst voor enkele jaren, waaronder nadere opdrachten worden verstrekt, waarvoor nog mini-competities zullen worden georganiseerd. Dit tweede bezwaar van Berenschot gaat dus ook niet op.
bestaandesituatie beoordeeld moet worden en dat er bij een combinatie sprake is van een verschillende rechtspersonen die alle hun eigen bestaande organisaties hebben op het gebied van kennisontwikkeling en -borging en arbeidsparticipatie. De door een bepaalde rechtspersoon op deze gebieden getroffen maatregelen kunnen volgens Berenschot niet aan een andere rechtspersoon worden toegerekend en van een in de gezamenlijke organisatie verankerde kennisontwikkeling en -borging en arbeidsparticipatie kan volgens haar bij combinaties dus geen sprake zijn.
alle betrokken partijenmogen worden opgegeven, dat deze
als een geheelmoeten worden
beschrevenen dat deze ook
als een geheelzullen worden
beoordeeld.