ECLI:NL:RBDHA:2023:7287

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL22.16472
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had op 4 april 2023 een inwilligend besluit ontvangen, maar had eerder al beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Eiser trok het beroep in, maar verzocht tegelijkertijd om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank oordeelde dat verweerder in de proceskosten van eiser moest worden veroordeeld, aangezien het bestreden besluit te laat was genomen. De rechtbank baseerde deze beslissing op artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Verweerder heeft op 3 mei 2023 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op dit bedrag, rekening houdend met de waarde per punt en de wegingsfactor, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers in aanwezigheid van griffier R.P. Stehouwer en is op 9 mei 2023 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16472
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiserV-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (aanvraag).
Op 4 april 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Eiser heeft het beroep ingetrokken waarbij gelijktijdig is verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
Proceskostenveroordeling
2. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken, nu het bestreden besluit van 4 april 2023 te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht is ingesteld door eiser. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)). Verweerder heeft op 3 mei 2023 gereageerd op het verzoek van eiser en aangegeven dat hij bereid is de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser die verweerder moet betalen vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden). .

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven