ECLI:NL:RBDHA:2023:7287
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had op 4 april 2023 een inwilligend besluit ontvangen, maar had eerder al beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Eiser trok het beroep in, maar verzocht tegelijkertijd om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank oordeelde dat verweerder in de proceskosten van eiser moest worden veroordeeld, aangezien het bestreden besluit te laat was genomen. De rechtbank baseerde deze beslissing op artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verweerder heeft op 3 mei 2023 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op dit bedrag, rekening houdend met de waarde per punt en de wegingsfactor, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers in aanwezigheid van griffier R.P. Stehouwer en is op 9 mei 2023 openbaar gemaakt.