ECLI:NL:RBDHA:2023:7317

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL23.10544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht aan Bulgarije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Bulgarije zou worden overgedragen totdat op zijn beroep was beslist.

Tijdens de zitting op 10 mei 2023, waar zowel de verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de verzoeker niet in Nederland mocht blijven totdat zijn beroep was behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat het bestreden besluit wordt geschorst, wat betekent dat de verzoeker niet aan Bulgarije mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op zijn beroep.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die de verzoeker heeft ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10544
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Veenstra).

Inleiding

Bij besluit van 5 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.10543, op 10 mei 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,00.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen als tegen een besluit beroep is ingesteld en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verweerder heeft aan verzoeker meegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten en dat verzoeker aan Bulgarije zal worden overgedragen zodra dit praktisch mogelijk is en uiterlijk binnen een termijn van zes maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek om overname of vanaf de definitieve beslissing op het beroep wanneer dit opschortende werking heeft. Verzoeker heeft daarom een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Het verzoek strekt er slechts toe dat verzoeker gedurende de behandeling van zijn beroep niet aan Bulgarije wordt overgedragen. Dat is niet meer dat het in stand laten van de huidige situatie, omdat hij nog in Nederland verblijft. Verzoeker heeft een belang om de behandeling van zijn beroep in Nederland te mogen afwachten. Hij heeft op 6 april 2023 beroep ingesteld. De behandeling van dit beroep is op 10 mei 2023 door de rechtbank geschorst en het onderzoek is aangehouden in afwachting van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de terugkeer van Dublinclaimanten naar Bulgarije. Bij deze stand van zaken is het niet wenselijk dat verzoeker tijdens de behandeling van zijn beroep aan Bulgarije wordt overgedragen. Daarom kent de voorzieningenrechter aan het belang van verzoeker een doorslaggevend gewicht toe. Dat is reden om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023 door mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.