ECLI:NL:RBDHA:2023:7317
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht aan Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Bulgarije zou worden overgedragen totdat op zijn beroep was beslist.
Tijdens de zitting op 10 mei 2023, waar zowel de verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de verzoeker niet in Nederland mocht blijven totdat zijn beroep was behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat het bestreden besluit wordt geschorst, wat betekent dat de verzoeker niet aan Bulgarije mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op zijn beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die de verzoeker heeft ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.