ECLI:NL:RBDHA:2023:7323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
SGR 22/3449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en geschiktheid van functies voor eiseres met gezondheidsklachten

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenuitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen het UWV, waarin zij een WIA-uitkering aanvroeg. Het UWV had de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres, die zich ziek had gemeld als schoonmaakster, betwistte deze beslissing en voerde aan dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar medische situatie en beperkingen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 mei 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat het UWV niet aannemelijk had gemaakt dat de door hen geselecteerde functies geschikt waren voor eiseres. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts B&B zorgvuldig had gehandeld, maar dat de arbeidsdeskundige B&B onvoldoende had gemotiveerd dat de functies Chauffeur personenbusje en Telefonist geschikt waren. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door binnen zes weken nieuwe functies te selecteren die wel geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3449
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. R.M. Noorlander),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D.E.C. Veugen).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 10,85%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 24 mei 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 2 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaakster voor gemiddeld 21,27 uur per week. Op 1 oktober 2019 heeft zij zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 28 september 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 16 mei 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 23 november 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 19 mei 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig is verricht. Het was volgens haar zorgvuldiger geweest als zij nog eens was opgeroepen voor een onderzoek door de verzekeringsarts B&B. Deze heeft nu ten onrechte te veel gevaren op de bevindingen van de primaire verzekeringsarts.
7. Daarnaast voert eiseres aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met haar aandoeningen. Er zijn onvoldoende beperkingen aangenomen in de FML. De beperkingen die veroorzaakt worden door de discopathie/nekhernia zijn niet goed uitgezocht. In de FML wordt de toename van de nekklachten niet verdisconteerd in rubriek 4.15 (hoofdbewegingen maken). Ook wordt niet aangegeven hoe vaak eiseres in staat is om haar nek te draaien. De verzekeringsarts van de primaire beoordeling heeft ten onrechte niet aangegeven waarom hij ten aanzien van de CWK (gehele nek-wervelkolom) minder beperkingen heeft aangenomen dan dat hij bij het onderzoek waarnam. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B zonder haar te hebben gezien redelijkerwijs geen uitspraak kan doen over de nekklachten, althans de toename van klachten niet kan afdoen als niet objectiveerbaar. Rubriek 4.15 in de FML had moeten worden aangemerkt als sterk beperkt of in ieder geval had het nauwkeuriger beschreven moeten worden. Volgens eiseres is het innerlijk tegenstrijdig dat er niet meer beperkingen zijn aangenomen voor haar handen. De knijpkracht is beperkt, waarschijnlijk als gevolg van de discopathie. Het is dan zeer goed mogelijk dat ook de fijne motoriek is aangedaan. Daar lijkt echter geen onderzoek naar te zijn verricht. Verder voert eiseres aan dat voor de dysthymie ten onrechte helemaal geen beperkingen zijn aangenomen. Volgens eiseres is het vreemd dat de verzekeringsarts B&B stelt dat haar klachten als gevolg van de dysthymie niet zijn op te vatten als een medische stoornis, terwijl zij voor deze stoornis wel onder behandeling is. De stoornis is ook vastgesteld door de psycholoog in het behandelplan van 9 maart 2022. Uit de medische stukken die aanwezig zijn in het dossier blijkt dat eiseres al sinds 2018 depressieve klachten heeft. Eiseres zou beperkt moeten worden op deadlines, omgaan met conflicten en lastige cliënten.
8. Ook vindt eiseres dat zij de geduide functies niet kan verrichten. Volgens eiseres zijn er onvoldoende functies die zij zou kunnen verrichten en is zij 80 tot 100%, althans meer dan 35% arbeidsongeschikt. Zij geeft per functie aan waarom zij de functie niet kan verrichten.
Chauffeur personenbusje
Eiseres voert aan dat zij deze functie niet kan verrichten vanwege haar beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. Daarnaast kan eiseres de functie niet verrichten omdat zij wordt geacht de bus zelf te stofzuigen. Zij moet daarbij een stofzuiger dragen van acht kilogram. Eiseres kan dit niet omdat zij knijpkracht mist en voorwerpen niet goed kan tillen. De redenatie van de arbeidsdeskundige dat eiseres in haar thuissituatie ook de stofzuiger zou moeten tillen en dat dit met de linkerhand gedaan kan worden gaat volgens eiseres niet op. Zij doet thuis het huishouden namelijk niet en in de FML wordt geen onderscheid gemaakt tussen links en rechts. Daarnaast wordt de belastbaarheid van eiseres overschreden op het gebied van roteren.
Callcentermedewerker
Eiseres is door een gebrek aan computer- en taalvaardigheden niet in staat deze functie de verrichten. In de Arbeidsmogelijkhedenlijst wordt bij de rubriek opleiding opgemerkt: “Mondeling kunnen communiceren in de Nederlandse en Engelse taal”. Bij de inhoudsomschrijving wordt aangegeven dat de functionaris werkzaam zal zijn als technisch helpdeskmedewerker waarin de functionaris mensen te woord moet staan (in het Nederlands en Engels) en daarbij moet doorvragen om het probleem helder te krijgen. Ook moet de functionaris voorschriften en een uitgebreide kennisbank met analysetools kunnen raadplegen (die ongetwijfeld in het Nederlands of Engels zijn opgesteld). Daarnaast moet de functionaris digitale aantekeningen maken van het probleem en de gekozen oplossing. Eiseres kan geen Engels en zij kan niet goed Nederlands spreken, lezen en schrijven. Ook heeft zij geen typevaardigheid. Deze functie is dan ook niet geschikt voor haar. De functie is ook niet geschikt omdat de achterstand die eiseres heeft op het gebied van computervaardigheden niet binnen een redelijke termijn kan worden ingelopen. Eiseres wijst erop dat van haar ook niet gevraagd kan worden om binnen zes maanden op het juiste taalniveau te komen op grond van artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit). Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] blijkt namelijk dat dit alleen geldt voor functies van opleidingsniveau 1. Voor de functie Callcentermedewerker is opleidingsniveau 2 vereist.
Wikkelaar
Deze functie is volgens eiseres ook niet geschikt voor haar omdat zij een rol koperdraad van 10 kilogram zou moeten tillen. Volgens de arbeidskundige zou zij dit kunnen tillen met behulp van een tilhulp, of zo nodig onderhands, maar uit het dossier blijkt niet dat een tilhulp aanwezig is. Ook blijkt uit het dossier niet dat deze vraag is voorgelegd aan een arbeidskundig analist. Van een werkgever kan niet gevraagd worden om een tilhulp speciaal voor eiseres aan te schaffen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 28 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit op arbeidskundige gronden niet in stand kan blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Dat de verzekeringsarts B&B, zoals eiseres stelt, haar niet heeft opgeroepen voor een (fysiek) onderzoek, leidt niet tot een ander oordeel. Uit vaste rechtspraak [2] blijkt dat het de expertise van een verzekeringsarts is om de juiste en noodzakelijke onderzoeksinstrumenten te kiezen. Het is dus aan de verzekeringsarts B&B om te bepalen of een spreekuur in de bezwaarfase toegevoegde waarde heeft. De rechtbank acht het niet onzorgvuldig dat de verzekeringsarts B&B eiseres niet heeft opgeroepen voor een onderzoek. Hierbij is van belang dat in de primaire fase wel een fysiek spreekuurcontact heeft plaatsgevonden waarbij eiseres lichamelijk en psychisch is onderzocht door de verzekeringsarts en dat de verzekeringsarts B&B beschikte over medische informatie van onder meer de huisarts, neurochirurg, internist en psycholoog. De bevindingen van de verzekeringsarts en de medische informatie van de behandelend sector heeft zij op kenbare en inzichtelijke wijze meegewogen in haar beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B een onvolledig beeld van de gezondheidstoestand van eiseres heeft gehad.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 28 september 2021 in het rapport van 16 mei 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. In het rapport van 12 april 2023 reageert de verzekeringsarts B&B op de beroepsgronden van eiseres. Ten aanzien van de dysthymie heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat in de brief van de psycholoog van 9 maart 2022 de psychosociale problematiek van eiseres helder staat beschreven. Er is sprake van stemmingsklachten als gevolg van slechte huwelijken, migratie, kinderloosheid en ongelukkig zijn in Nederland. Volgens de verzekeringsarts B&B is geen sprake van een stoornis. Het ongelukkig zijn van eiseres leidt niet tot beperkingen, al is het ongelukkig zijn heel invoelbaar. Er zijn geen nieuwe medische feiten die leiden tot een ander oordeel. Ten aanzien van de nekklachten stelt de verzekeringsarts B&B dat het UWV met de informatie van medisch specialisten zoals aanwezig in het dossier heel wel is voorgelicht. De enkele stelling van eiseres dat zij zich meer beperkt acht dan aangenomen, leidt niet tot wijziging van de FML. Uit eerder specialistisch onderzoek blijkt dat er behoudens diffuus uitstralende pijnklachten verder geen spierverlies of andere motorische beperkingen in de bewegingen bestaan. Er zijn geen medische stukken ingebracht waaruit blijkt dat eiseres toenemende beperkingen heeft vanuit de nekproblematiek. De verzekeringsarts B&B wijst hierbij onder meer op een MRI-onderzoek waaruit over de jaren heen geen toename van de afwijkingen blijkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om de verzekeringsarts B&B niet te volgen.
14. Omdat eiseres haar standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd en gelet op wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 28 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 23 november 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als schoonmaakster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111241) Chauffeur personenbusje, directiechauffeur;
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar (nieuw en revisie);
- ( sbc-code 315174) Telefonist (centrale)/medewerker callcenter (inbound).
17. Eiseres is van mening dat zij deze functies niet kan verrichten. De rechtbank zal per functie haar oordeel toelichten.
Chauffeur personenbusje, directiechauffeur
De rechtbank is van oordeel dat het UWW niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze functie geschikt is voor eiseres. Uit de rapporten van de arbeidskundige B&B van 19 mei 2022 en 18 april 2023 blijkt dat in deze functie één keer per week een stofzuiger getild moet worden van acht kilogram. Uit de FML blijkt dat eiseres ongeveer vijf kilogram kan tillen en dragen tijdens het werk. Daarbij is geen vermelding opgenomen dat eiseres incidenteel meer kilogram zou kunnen tillen. Ook de stelling van de arbeidsdeskundige B&B dat eiseres met links de stofzuiger zou kunnen dragen en met rechts de veel lichtere slang, kan de rechtbank niet volgen. In de FML is geen onderscheid gemaakt tussen de linkerhand/arm en de rechterhand/arm op het gebied van tillen en dragen tijdens het werk. De beperking van vijf kilogram geldt voor beide handen/armen. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze functie de belastbaarheid van eiseres, zoals vastgesteld in de FML van 23 november 2021, overschrijdt.
Wikkelaar (nieuw en revisie)
De rechtbank is van oordeel dat het UWV aannemelijk heeft gemaakt dat deze functie geschikt is voor eiseres. Bij een theoretische schatting van de arbeidsongeschiktheid, zoals hier aan de orde, mag ervan worden uitgegaan dat een werkgever voorzieningen treft die in redelijkheid van hem verwacht mogen worden. Voldoende is dat als een noodzakelijke voorziening op de datum in geding nog niet aanwezig is, aannemelijk is dat deze voorziening alsnog kan worden verkregen. [3] De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport van 18 april 2023 mede aan de hand van informatie van de arbeidskundige analist voldoende gemotiveerd dat in deze functie een tilhulp op de werkplek kan worden gebruikt. Met de tilhulp wordt een overschrijding van de belastbaarheid op het item tillen voorkomen. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat niet valt in te zien waarom in redelijkheid niet van een werkgever kan worden gevraagd de werkplek te voorzien van een tilhulp. De arbeidsdeskundige B&B heeft met de reactie van de arbeidskundig analist voldoende toegelicht dat op de werkplek een tilhulp kan worden gehanteerd en gestald. De rechtbank ziet ook verder geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van deze functie.
Telefonist (centrale)/medewerker callcenter (inbound)
De rechtbank is van oordeel dat het UWV niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze functie geschikt is voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft onvoldoende gemotiveerd dat eiseres de Nederlandse en Engelse taal voldoende beheerst voor deze functie. De arbeidsdeskundige B&B heeft gesteld dat eiseres het voor deze functie vereiste taalniveau binnen zes maanden kan verwerven. De rechtbank begrijpt dat de arbeidsdeskundige B&B hiermee verwijst naar de fictie van artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit. Uit vaste rechtspraak van de CRvB [4] , waar eiseres naar verwijst, volgt dat deze fictie geldt voor functies van opleidingsniveau 1. De functie van Telefonist (centrale)/medewerker callcenter (inbound) heeft opleidingsniveau 2. Met de stelling dat eiseres in Marokko een middelbare (MAVO) en een VWO-opleiding heeft gevolgd en geruime tijd in Nederland woont, heeft de arbeidsdeskundige B&B naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet aan de uit de hiervoor genoemde uitspraak van de CRvB af te leiden uitgebreidere motiveringsplicht voldaan. De rechtbank acht daarbij van belang dat gelet op de functieomschrijving aan de mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal en de mondelinge beheersing van de Engelse taal meer dan beperkte eisen worden gesteld. Eiseres moet in deze functie tijdens telefoongesprekken met klanten doorvragen om het probleem helder te krijgen, vervolgens gegevens opzoeken en de klant helpen met de verkregen informatie door informatie te geven of een instelling te wijzigen, waarna zij digitaal aantekeningen van het probleem en de gekozen oplossing moet maken.
18. Kortom, de rechtbank is van oordeel dat de functies Chauffeur personenbusje, directiechauffeur (sbc-code: 111241) en Telefonist (centrale)/medewerker callcenter (inbound) (sbc-code 315174) niet geschikt zijn voor eiseres.

Conclusie en gevolgen

19. Gelet op wat hiervoor onder 17 en 18 is overwogen, berust het bestreden besluit niet op een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering. Het bestreden besluit is dus in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb.
20. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van de artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet daarvoor in dit geval aanleiding. Om het gebrek te herstellen moet het UWV in het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem twee nieuwe functies selecteren die voor eiseres geschikt zijn.
21. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen op zes weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak.
22. Het UWV moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of het gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het UWV gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres, na ontvangst van de herstelpoging van het UWV, in de gelegenheid stellen hierop binnen twee weken te reageren. In beginsel, ook in de situatie dat het UWV de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
23. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd is met de goede procesorde.
24. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dit betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt het UWV op binnen
  • stelt het UWV in de gelegenheid om binnen
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze tussenuitspraak is gedaan op 23 mei 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De tussenuitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld, tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.CRvB 7 mei 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1120.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 16 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:569.
3.Vergelijk artikel 9, aanhef en onder c, van het Schattingsbesluit en de uitspraak van de CRvB van 27 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:280.
4.Zie artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit en de uitspraak van de CRvB van 7 mei 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1120.