ECLI:NL:RBDHA:2023:7340
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel in het bestuursrecht met betrekking tot asielzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan een Syrische asielzoeker. De maatregel was het gevolg van een incident dat had plaatsgevonden op 20 maart 2023, waarna de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloot om de eiser te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen. De eiser had geen beroep ingesteld tegen het plaatsingsbesluit, maar voerde wel gronden aan tegen de vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank heeft het beroep op 17 mei 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris de maatregel had opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000, en dat de omstandigheden die eiser aanvoerde, zoals gezondheidsklachten, niet voldoende waren om van de maatregel af te zien. De rechtbank concludeerde dat het plaatsingsbesluit op de juiste wijze was uitgereikt en dat de gemachtigde van eiser in staat was om beroep in te stellen. De rechtbank oordeelde dat er geen onjuiste rechtsmiddelenclausule was en dat de staatssecretaris niet verplicht was om voorafgaand aan de zitting een schriftelijk verweerschrift in te dienen, aangezien de gronden van eiser pas kort voor de zitting waren ingediend.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier V. Vegter, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.