ECLI:NL:RBDHA:2023:7342

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
NL23.8428
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Somalië; niet-ontvankelijkheid; herkomstgebied niet aannemelijk gemaakt

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische nationaliteitdrager, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard op basis van eerdere afwijzingen en het ontbreken van nieuwe elementen die de herkomst van eiser uit Jamame, Somalië, konden onderbouwen. Eiser had eerder al aanvragen ingediend die om dezelfde redenen waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder een identiteitskaart en een paspoort, niet voldoende waren om de herkomst aannemelijk te maken. Ook verklaringen van een buurvrouw en de Somalische rechtbank werden als onvoldoende beoordeeld, omdat deze niet afkomstig waren van objectieve en verifieerbare bronnen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in zijn bewijsvoering was geslaagd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om nieuwe en relevante informatie te verstrekken bij herhaalde aanvragen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt, met de mogelijkheid voor eiser om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8428

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: L. Verhaegh).

ProcesverloopBij besluit van 4 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Bij uitspraak van 11 maart 2022 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep ongegrond verklaard. [1] Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 29 juni 2022 is deze uitspraak vernietigd en is de zaak terugverwezen naar de rechtbank. [2]
De rechtbank heeft het beroep op 13 april 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser is geboren op [geboortedatum] 1995 en heeft de Somalische nationaliteit.
Eiser heeft eerder op 10 juli 2016 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor
bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 7 november 2017
afgewezen en zich (onder meer) op het standpunt gesteld dat eiser zijn herkomst (Jamame,
Somalië) niet aannemelijk heeft gemaakt. Dat besluit staat in rechte vast.
3. Op 17 januari 2018 heeft eiser een tweede aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 15 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen aan deze aanvraag ten grondslag had gelegd. Ook dit besluit staat in rechte vast.
4. Op 17 augustus 2021 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd ingediend. Volgens eiser is sprake van nieuwe elementen of bevindingen. Hij heeft ter onderbouwing van zijn identiteit een identiteitskaart en een paspoort overgelegd. Deze documenten zijn afgegeven door de ambassade van Somalië te Frankrijk op 10 maart 2020. De rechtbank heeft, in navolging van verweerder, geoordeeld dat eiser met deze documenten nog altijd niet zijn herkomstgebied aannemelijk heeft gemaakt, zodat geen sprake is van nieuwe elementen of bevindingen als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Op het paspoort en de identiteitskaart staat weliswaar dat eiser geboren is in Jamame, maar hiermee heeft eiser nog niet aannemelijk gemaakt dat hij ook daadwerkelijk afkomstig is uit die plaats.
5. Kort voor de vorige zitting heeft eiser nog twee documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn herkomst. Het gaat om een verklaring van de buurvrouw van eiser van 22 februari 2022 en een brief van de Somalische rechtbank van 26 februari 2022. Die documenten heeft de rechtbank destijds niet bij de beoordeling betrokken. Daartoe heeft de rechtbank - kort samengevat - overwogen dat het aan eiser is om uiterlijk in de bestuurlijke fase te stellen en te onderbouwen waarom sprake is van nieuwe elementen of bevindingen, en niet pas in beroep. In de uitspraak van 29 juni 2022 heeft de Afdeling overwogen dat bij herhaalde aanvragen, net als bij eerste aanvragen, nieuwe stukken ter onderbouwing van eerdere stellingen of verklaringen wél door de rechtbank moeten worden betrokken bij de beoordeling van het beroep en dat de rechtbank deze twee documenten dus ten onrechte niet heeft betrokken bij de beoordeling. De Afdeling heeft de zaak vervolgens terugverwezen naar de rechtbank.
6. Deze uitspraak concentreert zich gelet op het voorgaande op de vraag of eiser met de overgelegde documenten in beroep zijn herkomstgebied (alsnog) aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
7. In de brief van 22 februari 2022 verklaart de buurvrouw van eiser dat zij eiser sinds haar jeugd kent en dat hij een inwoner is van Jamame. Verder verklaart de buurvrouw dat zij de vader van eiser kent en dat eiser en zijn familie nog in Jamame woonden toen zij uit Jamame vertrok in 2012. De rechtbank overweegt dat deze verklaring niet afkomstig is van een objectieve en verifieerbare bron en dat de verklaring op verzoek van eiser is opgesteld. De verklaring is daarmee op zichzelf onvoldoende om aan te kunnen nemen dat eiser daadwerkelijk afkomstig is uit Jamame
.
8. Ook de verklaring van de rechtbank in Somalië overtuigt niet. Verweerder heeft er tijdens de zitting terecht op gewezen dat de verklaring vooral veel vragen oproept. Zo is niet duidelijk wie de personen die de verklaring hebben opgesteld precies zijn en wat hun relatie is tot eiser. Ook wordt niet nader toegelicht welk bewijs is ingebracht en wat voor onderzoek ten grondslag heeft gelegen aan de verklaring van deze personen dat eiser geboren en getogen is in Jamame. Eiser heeft hier zelf ook (nog steeds) geen duidelijkheid over gegeven. Hij heeft ook niet goed uit kunnen leggen hoe hij precies aan de verklaring is gekomen. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het op de weg van eiser had gelegen om meer duidelijkheid te scheppen over de totstandkoming en achtergrond van de verklaring. Verweerder heeft bij deze stand van zaken ook geen aanleiding hoeven zien om nader onderzoek te laten uitvoeren naar de echtheid van de verklaring door Bureau Documenten, zoals eiser tijdens de zitting nog heeft betoogd. De uitspraak van de Afdeling van 5 april 2023 [3] waar eiser tijdens de zitting nog naar heeft verwezen maakt het voorgaande niet anders. Het ging daar om een andere situatie, waarbij verweerder niet deugdelijk had gemotiveerd dat het desbetreffende document niet relevant kon zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag. Dat heeft verweerder in dit geval wel gedaan, zoals hiervoor is overwogen. Bovendien ging het om de situatie dat Bureau Documenten de authenticiteit van het overgelegde document niet kon vaststellen wegens het ontbreken van referentiemateriaal. Daarover overweegt de Afdeling vervolgens dat de authenticiteit mogelijk ook op een andere manier kan worden vastgesteld en dat verweerder hier ook een verantwoordelijkheid in heeft (in het kader van de samenwerkings-plicht). Dat is een andere situatie dan hier aan de orde is.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser met de twee verklaringen die hij in beroep heeft overgelegd zijn herkomstgebied niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt.
De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om anders te oordelen over het paspoort en de identiteitskaart dan is gedaan in de uitspraak van 11 maart 2022 en zoals hiervoor is weergegeven in r.o. 3. Ook met deze documenten heeft eiser zijn herkomstgebied in Somalië niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, mede gelet op de eerder ongeloofwaardig bevonden verklaringen van eiser over Jamame, met deze documenten nog niet is onderbouwd dat eiser daadwerkelijk afkomstig is uit die plaats. Verweerder heeft dus kunnen concluderen dat geen sprake is van nieuwe elementen of bevindingen als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw.
10. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.