ECLI:NL:RBDHA:2023:7343
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.C. Verra
- S. Sari
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen verzoeker, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 21 maart 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 april 2023, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.M. van Eik, en een tolk, K.L. Bahi, aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat verzoeker, geboren in 2001 en van Marokkaanse nationaliteit, zijn verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend in het kader van zijn asielprocedure. Echter, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak NL23.9275, waarin het beroep van verzoeker is behandeld, is de voorzieningenrechter van oordeel dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.