ECLI:NL:RBDHA:2023:7348
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse staatsburger wegens gebrek aan vluchtelingschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse staatsburger. Eiser, geboren in 1991, had op 23 november 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Utrecht, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser niet te herleiden waren tot de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Eiser had gesteld dat hij uit Algerije was vertrokken vanwege financiële problemen en de wens naar een beter leven. De rechtbank benadrukte dat de economische situatie van eiser geen basis vormt voor vluchtelingschap volgens het Vluchtelingenverdrag en het EVRM. Bovendien werd opgemerkt dat de dood van zijn vader in de jaren '90 geen directe aanleiding was voor zijn vertrek uit Algerije.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet direct asiel had aangevraagd bij aankomst in Europa en dat hij vijf maanden illegaal in Spanje had verbleven voordat hij naar Nederland kwam. Dit werd als een negatieve factor meegewogen in de beoordeling van zijn asielaanvraag. Daarnaast had eiser een strafblad, wat ook in de overwegingen werd betrokken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.