ECLI:NL:RBDHA:2023:7420

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
NL22.22073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding na inwilliging asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 21 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een lange periode van wachten, heeft verzoeker op 10 oktober 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft verzoeker op 30 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Op 11 januari 2023 heeft de Staatssecretaris de aanvraag van verzoeker alsnog ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen en is openbaar gemaakt. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22073

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: .).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 21 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 10 oktober 2022 heeft verzoeker verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Verzoeker heeft vervolgens op 30 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij brief van 11 januari 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker (alsnog) ingewilligd. Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €418,50,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.