ECLI:NL:RBDHA:2023:7420
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding na inwilliging asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 21 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een lange periode van wachten, heeft verzoeker op 10 oktober 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft verzoeker op 30 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Op 11 januari 2023 heeft de Staatssecretaris de aanvraag van verzoeker alsnog ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen en is openbaar gemaakt. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na bekendmaking.