In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 24 mei 2023 is uitgesproken. De partijen zijn in 2011 met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waarbij de vrouw het gebruik van de echtelijke woning is toegewezen, maar haar verzoek om partneralimentatie werd afgewezen. De man heeft op 25 november 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend, met nevenvoorzieningen, waaronder de verdeling van de huwelijksgemeenschap en partneralimentatie. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning afgewezen, omdat zij inmiddels een huurwoning heeft gevonden. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw aan partneralimentatie vastgesteld op € 3.422,- netto per maand, en na aftrek van haar eigen inkomen, is de aanvullende behoefte vastgesteld op € 1.271,- netto per maand. De man is veroordeeld tot het betalen van € 533,- bruto per maand aan partneralimentatie. De rechtbank heeft de verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld, waarbij de overwaarde van de woning en andere bezittingen bij helfte worden verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.