In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor afgifte van een mvv in het kader van nareis asiel. Eiser, een jongvolwassene van Syrische nationaliteit, had zijn aanvraag ingediend om bij zijn vader in Nederland te kunnen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiser niet kon aantonen dat hij feitelijk tot het gezin van zijn vader behoort en dat hij niet onder het jongvolwassenenbeleid valt. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de feitelijke gezinsband niet verbroken is en dat hij afhankelijk is van zijn vader.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld op 23 maart 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser zelfstandig is en zichzelf kan handhaven. Eiser verblijft samen met zijn zus in een vluchtelingenkamp in Irak en kampt met psychische problemen. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek in de beslissing van verweerder. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser binnen zes weken.
De rechtbank veroordeelt verweerder tevens in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,- en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.