In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Beninse eiser die homoseksueel is. De eiser had op 2 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid in Benin problemen had ondervonden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, omdat hij de homoseksuele geaardheid van eiser niet geloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was genomen en ondeugdelijk gemotiveerd. De rechtbank wees op de psychische omstandigheden van eiser en de lange tijd tussen de verschillende gehoren, wat de waarde van de verklaringen van eiser in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met het referentiekader van eiser en dat de motivering van het besluit niet voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zestien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.