ECLI:NL:RBDHA:2023:7529
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL23.9731 en NL23.9732, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Eiser, een Syrische nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend in Nederland na eerder een aanvraag in Duitsland. De rechtbank oordeelde dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had aangevoerd dat hij in Duitsland geen gezinshereniging kan aanvragen en dat de asielprocedure daar in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vanwege het gebrek aan gefinancierde rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde echter dat het niet automatisch recht op gefinancierde rechtsbijstand in Duitsland niet in strijd is met het EVRM. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat hij geen gezinshereniging kan aanvragen en de rechtbank concludeerde dat verweerder geen aanleiding had om de asielaanvraag in behandeling te nemen. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.