ECLI:NL:RBDHA:2023:753

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
NL22.11489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 15 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 24 oktober 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank een bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank constateert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, terwijl het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit nog liep. Verzoeker heeft zijn verzoek om proceskostenvergoeding gelijktijdig met de intrekking van het beroep ingediend.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, welke zijn vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt voor het indienen van het beroepschrift is toegekend, met een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast.

De beslissing van de rechtbank is dat verweerder in de proceskosten van verzoeker wordt veroordeeld tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11489

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Yousef),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 november 2021.
Bij besluit van 24 oktober 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank bij afzonderlijke uitspraak en met toepassing van artikel 8:75 van de Awb een bestuursorgaan in de proceskosten veroordelen, indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verzoeker heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met het intrekken van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 437 en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50 (
vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.