ECLI:NL:RBDHA:2023:7541
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met intrekking asielvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Somalische nationaliteit hebbende man, heeft zijn asielvergunning ingetrokken gezien het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 28 juni 2022 is genomen. Dit besluit is genomen op grond van het feit dat verzoeker zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd, wat blijkt uit de Basisregistratie Personen. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland kan afwachten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Verzoeker heeft aangevoerd dat het bestreden besluit niet op de juiste wijze is bekendgemaakt en dat er geen grond was voor intrekking van zijn asielvergunning, omdat hij altijd in Nederland heeft verbleven, maar dakloos is geworden. Verweerder heeft in het verweerschrift gesteld dat zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk zijn vanwege te late indiening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang aanwezig is, gezien de mogelijkheid dat verzoeker uit Nederland kan worden verwijderd voordat de rechtbank heeft geoordeeld over zijn noodzaak voor internationale bescherming. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor het bestreden besluit wordt geschorst en verzoeker niet mag worden uitgezet totdat op het beroep is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837.