ECLI:NL:RBDHA:2023:7622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
NL22.3926
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Dit besluit, het primaire besluit, dateert van 14 juni 2022. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris heeft op 15 augustus 2022 op het bezwaar beslist.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een andere zaak (AWB 22/5632), waarin op het beroep is beslist. Gezien deze eerdere uitspraak wordt het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, de voorzieningenrechter, en mr. S.C. Spruijt fungeerde als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/3926

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/5632 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het verzoek wordt om die reden als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open