ECLI:NL:RBDHA:2023:7628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
NL22.19823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van beroep in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 17 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door gemachtigde L. Neuhaus, heeft op 14 april 2022 Bulgarije verzocht om eiser terug te nemen op basis van artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening. Eiser heeft op 19 september 2022 de Staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 4 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) vastgesteld dat de Staatssecretaris binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen. De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling door eiser, Nederland niet verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat Bulgarije op dat moment verantwoordelijk was geworden.

Hierdoor was er geen beslistermijn in Nederland aangevangen en was de ingebrekestelling prematuur. De rechtbank oordeelt dat aan de voorwaarden van artikel 6:12 van de Awb niet is voldaan, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19823

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: L. Neuhaus).

Procesverloop

Eiser heeft op 17 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 14 april 2022 heeft verweerder Bulgarije verzocht op grond van artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening terug te nemen.
Bij brief van 19 september 2022 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 4 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 20 oktober 2022 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet verweerder binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.
5. In artikel 42, zesde lid, van de Vw is bepaald dat indien in het kader van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 wordt onderzocht of de aanvraag op grond van artikel 30 niet in behandeling dient te worden genomen, de termijn, bedoeld in het eerste lid, aanvangt op het tijdstip waarop overeenkomstig de Dublinverordening wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek.
6. Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening staat het niet tijdig reageren van een lidstaat op een terugnameverzoek gelijk aan het aanvaarden van het terugnameverzoek.
7. Verweerder heeft op 14 april 2022 de Bulgaarse autoriteiten verzocht eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening. Bulgarije heeft hierop niet tijdig gereageerd. Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening staat dit gelijk met het aanvaarden van een terugnameverzoek.
8. Eiser heeft verweerder op 19 september 2022 in gebreke gesteld. Op dat moment was Nederland niet verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat Bulgarije op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening verantwoordelijk was geworden voor behandeling van de aanvraag. Hierdoor was er geen beslistermijn in Nederland aangevangen en was verweerder op 19 september 2022 niet in gebreke te beslissen op de aanvraag van eiser. Daarmee is de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Aan de voorwaarden van artikel 6:12, van de Awb, is niet voldaan.
9. Gelet op het voorgaande, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden