ECLI:NL:RBDHA:2023:7630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter om opnieuw over dezelfde zaak te oordelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 7 juli 2022, waarin zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de procedure bleek dat de eiser in zijn beroepschrift verwees naar een besluit van 2 augustus 2022, maar dit besluit was niet door hem overgelegd, ondanks een verzoek van de rechtbank. De rechtbank kon op basis van het IND-zaaknummer afleiden dat het beroep betrekking had op het besluit van 7 juli 2022. Echter, de eiser had eerder al beroep ingesteld tegen een ander besluit in dezelfde zaak (AWB 22/4647).
De rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd was om een tweede keer over dezelfde zaak te oordelen, en verklaarde zich daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en mr. A.S. Hamans, griffier, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens waren met de uitspraak.