ECLI:NL:RBDHA:2023:774

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
C/09/634544 / FA RK 22-5732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslachtsaanduiding op geboorteakte voor non-binaire identiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift van [naam01], dat op 30 augustus 2022 was ingediend. Het verzoek betreft de wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte van [naam01], die op [geboortedatum01] 1990 te [geboorteplaats01] is geboren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift, het verweerschrift van de ambtenaar van de burgerlijke stand en aanvullende berichten van [naam01].

De rechtbank overweegt dat de huidige wetgeving geen mogelijkheid biedt om een 'X' als geslachtsaanduiding op de geboorteakte te registreren. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aangegeven dat hij binnen de bestaande wettelijke kaders geen ruimte ziet voor de gevraagde wijziging. De rechtbank constateert echter dat er een maatschappelijke erkenning is voor een neutrale geslachtelijke identiteit en dat er ontwikkelingen zijn bij de wetgever om deze erkenning om te zetten in wetgeving. De rechtbank oordeelt dat het individuele belang van [naam01] bij juridische erkenning van diens genderbeleving zwaarder weegt dan het algemene belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam01] geen deskundigenverklaring heeft overgelegd, maar oordeelt dat dit niet in de weg staat aan de toewijzing van het verzoek. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om aan de geboorteakte van [naam01] een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht 'X' zal zijn. Het subsidiaire verzoek wordt afgewezen, en de beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-5732
Zaaknummer: C/09/634544
Datum beschikking: 24 januari 2023

Beschikking op het op 30 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[naam01] ,

hierna: [naam01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. K.S.M. Smienk te Den Bosch.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ,

zetelend te [plaats01] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het bericht van 8 oktober 2022, met bijlage, van [naam01] ;
  • het verweerschrift van de ambtenaar;
  • het bericht van 14 november 2022, met bijlage, van [naam01] .

Feiten

  • [naam01] is op [geboortedatum01] 1990 te [geboorteplaats01] geboren.
  • Op de geboorteakte van de gemeente [plaats02] , aktenummer [nummer01] van het jaar 1990, opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand, staat [naam01] vermeld als “dochter van”.
  • Bij beschikking van [beschikkingsdatum] 2022 van de rechtbank [rechtbank01] , locatie [plaats03] , heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand opdracht gekregen om de voornamen van [naam01] te wijzigen van [voornamen01] naar [voornamen02] , zodat de namen voortaan zullen luiden: [naam02] . Op het moment van ambtshalve raadplegen door de rechtbank van de registers van de burgerlijke stand – op 2 januari 2023 – was deze wijziging nog niet doorgevoerd.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe:
  • primair:een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] te gelasten om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente [plaats01] van het jaar 1990 (aktenummer [nummer01] ) een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht X zal zijn;
  • subsidiair:een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] te gelasten om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente [plaats01] van het jaar 1990 (aktenummer: [nummer01] ) een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ zal zijn,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

De rechtbank zal, conform de wens van [naam01] , naar [naam01] verwijzen met ‘die’ als persoonlijk voornaamwoord en ‘diens’ gebruiken als bezittelijk voornaamwoord.
De advocaat van [naam01] heeft verschillende recente ontwikkelingen in de jurisprudentie uiteengezet en daarbij verzocht om [naam01] te behandelen zoals de verzoekers in die uitspraken en daarbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij toekomstige wetgeving.
De ambtenaar heeft aangegeven dat hij binnen de bestaande wettelijke kaders geen mogelijkheid ziet om een ‘X’ op de geboorteakte te vermelden.
De rechtbank overweegt allereerst dat de huidige wettelijke bepalingen in beginsel niet voorzien in de mogelijkheid om het verzoek toe te wijzen. Op grond van artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het mogelijk om, in het geval dat het geslacht van het kind (om medische redenen) twijfelachtig is, in de geboorteakte de vermelding op te nemen dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld. Hiervan is bij [naam01] geen sprake. Daarnaast is het voor transgenders mogelijk om de geslachtsaanduiding op grond van artikel 1:28 BW tot en met 1:28c BW te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’. Het Tweede Kamerlid Van Ginneken had op 30 november 2021 een amendement ingediend dat ertoe strekte de registratie van de ‘X’ als geslachtsaanduiding voor non-binaire mensen zonder tussenkomst van de rechter en zonder deskundigenverklaring mogelijk te maken. Zij heeft dit amendement echter op 29 september 2022 ingetrokken naar aanleiding van het advies van de afdeling advisering van de Raad van State om de mogelijkheid tot wijziging naar een geslachtsneutrale registratie niet bij amendement op het voorliggende wetsvoorstel te regelen maar via een zelfstandig wetsvoorstel. Een wettelijke basis voor een genderneutrale geslachtsaanduiding ontbreekt dan ook tot op heden.
Deze rechtbank heeft in de beschikking van 17 december 2021 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 maart 2022 afgezien van beantwoording van deze prejudiciële vragen en daartoe overwogen dat het wel beantwoorden van deze vragen de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten zou gaan, nu wetgeving op dit vlak al in voorbereiding is. Wel concludeerde de Hoge Raad daarbij dat het, totdat er sprake is van wetgeving, aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen.
De rechtbank stelt vast dat er sinds het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2022 nog geen nadere wetgeving in werking is getreden die de registratie van ‘X’ als geslachtsaanduiding mogelijk maakt. Hoewel de wetgever daarom in beginsel nog aan zet is, is de rechtbank van oordeel dat er, anders dan de Hoge Raad overwoog in zijn uitspraak van 30 maart 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ5686), inmiddels sprake is van een maatschappelijke erkenning en een trend naar juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit en constateert de rechtbank dat er sprake is van ontwikkelingen bij de wetgever om deze maatschappelijke erkenning om te zetten in wetgeving. Ook is er inmiddels een groot aantal rechterlijke uitspraken waarin het verzoek tot registratie van ‘X’ als geslachtsaanduiding wordt toegewezen. Daarbij komt dat in de niet al te verre toekomst wetgeving op dit punt valt te verwachten. Deze ontwikkeling, in combinatie met de individuele belangen die [naam01] in de stukken naar voren heeft gebracht, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het individuele belang van [naam01] bij juridische erkenning van diens innerlijke genderbeleving, waarbij die zich geen man of vrouw voelt, zwaarder weegt dan het algemene belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling of het afwachten van de ontwikkelingen in die wetgeving.
De rechtbank constateert, net zoals de ambtenaar, dat [naam01] geen deskundigenverklaring heeft overlegd. [naam01] heeft op het verweerschrift van de ambtenaar gereageerd dat het overleggen van een deskundigenverklaring een aanzienlijke drempel opwerpt vanwege de wachtlijsten van aanbieders voor genderzorg en de hoge kosten die daarmee gemoeid zijn. Hoewel het amendement, waarin onder meer is voorgesteld om zonder deskundigenverklaring een registratie van een ‘X’ mogelijk te maken is ingetrokken, is de rechtbank toch van oordeel dat het ontbreken van een deskundigenverklaring aan de toewijzing van het verzoek niet in de weg staat. De minister heeft bij de memorie van toelichting bij de vereenvoudiging van de Transgenderwet (Kamerstukken II, 2020-2021, 35825, nr. 3, p. 3) onder meer toegelicht dat (de bestendigheid van) de innerlijke overtuiging “tot het andere geslacht” te horen, niet objectief is vast te stellen en dat de toegevoegde waarde van de verstrekte informatie en het consult niet altijd duidelijk is. De rechtbank verwijst in dit kader ook naar het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 12 juni 2003, waarin het EHRM bevestigde dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit een van de meest intieme aspecten van het privéleven en een van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (EHRM 12 juni 2003, ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897, Van Kück-Duitsland). De rechtbank acht de verplichting om een deskundige de genderidentiteit te laten vaststellen in dit licht bezien dan ook niet verenigbaar met het voorgaande.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende overtuigend aangevoerd dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op de geboorteakte van [naam01] niet overeenstemt met diens innerlijke genderbeleving. [naam01] heeft aangevoerd dat van jongs af aan al duidelijk is dat die niet in één van de hoekjes ‘man’ of ‘vrouw’ thuishoort. Vroeger was [naam01] al geen “meisje-meisje” of “typische jongen”. [naam01] heeft een non-binaire beleving van diens gender en identificeert zich niet specifiek als man of specifiek als vrouw. De omgeving van [naam01] ziet [naam01] als een persoon die niet specifiek man en niet specifiek vrouw is.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het primaire verzoek van [naam01] moet worden toegewezen. De rechtbank zal de ambtenaar dan ook gelasten om aan de geboorteakte van [naam01] een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn.
Omdat het primaire verzoek van [naam01] zal worden toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van diens subsidiaire verzoek.
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
*
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats01] om aan de geboorteakte, ingeschreven in het register van de gemeente [plaats02] van het jaar 1990 (aktenummer [nummer01] ), een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht van [naam01] zal zijn: X;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L. Koper, J.T.W. van Ravenstein en C.S.F. de Nijs, rechters, bijgestaan door mr. I.B. van Angeren als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 januari 2023.