ECLI:NL:RBDHA:2023:7764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
23/2435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige beslissing op bezwaarschrift en niet-ontvankelijkheid van beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Raad voor Rechtsbijstand, omdat hij van mening is dat er niet tijdig is beslist op zijn bezwaarschrift van 3 september 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een bericht van verweerder van 19 augustus 2021, waarin werd medegedeeld dat er geen door hem verzochte werkzaamheden zouden worden verricht. Dit was het gevolg van het feit dat deze werkzaamheden niet tot de taken van verweerder behoren in het kader van de EU-richtlijn voor grensoverschrijdende geschillen.

De rechtbank overweegt dat de Raad voor Rechtsbijstand rechtsbijstand verleent totdat de aanvraag om verlening van rechtsbijstand is ontvangen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de zaak verder zal worden behandeld. In dit geval hebben de Duitse autoriteiten de aansprakelijkheidsstelling van de schade voor het niet verkrijgen van rechtsbijstand van eiser in behandeling genomen. De rechtbank concludeert dat verweerder geen bevoegdheid heeft om te beslissen over de manier waarop de Duitse autoriteiten het verzoek hebben afgehandeld. De mededeling van verweerder dat er geen gevolg zal worden gegeven aan het verzoek van eiser om nakoming van de Richtlijn af te dwingen, wordt niet als een besluit beschouwd. Hierdoor staat er geen beroep open tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar.

De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2023. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijn van zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2435

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

De Raad voor Rechtsbijstand.

Inleiding

1. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaarschrift van 3 september 2021.
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

3. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het bericht van verweerder van 19 augustus 2021. In dit bericht is door verweerder aan eiser medegedeeld dat er geen door eiser verzochte werkzaamheden zullen worden verricht, omdat het niet tot de werkzaamheden van verweerder behoort in het kader van de EU-richtlijn grensoverschrijdende geschillen.
4. De rechtbank overweegt dat verweerder aan de rechtszoekende die om verlening van rechtsbijstand vraagt voor een zaak in een andere lidstaat dan Nederland, rechtsbijstand verleent totdat de aanvraag om verlening van rechtsbijstand in overeenstemming met de richtlijn [2] is ontvangen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de zaak verder zal worden behandeld. [3] In dit geval hebben de Duitse autoriteiten de aansprakelijkheidsstelling van de schade voor het niet verkrijgen van rechtsbijstand van eiser in behandeling genomen en daarop beslist. Verweerder heeft vervolgens geen bevoegdheid om een beslissing te nemen over de manier waarop de Duitse autoriteiten het verzoek hebben afgehandeld. Dit betekent dat de mededeling van een medewerker van verweerder dat er geen gevolg zal worden gegeven aan het verzoek van eiser om namens hem bij de Duitse autoriteiten nakoming van de Richtlijn af te dwingen, geen besluit is. Tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar, staat daarom geen beroep open.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Richtlijn 2003/8/EG.
3.Artikel 23i, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand.