ECLI:NL:RBDHA:2023:7787
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidscriteria
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Tijdens de zitting op 28 februari 2023, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D.W.M. van Erp, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL23.3307), waardoor er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.