ECLI:NL:RBDHA:2023:7787

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
NL23.3308
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidscriteria

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Tijdens de zitting op 28 februari 2023, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D.W.M. van Erp, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL23.3307), waardoor er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.3308
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.3307, op 28 februari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Garabetian. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.3307, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.