ECLI:NL:RBDHA:2023:7960

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
NL22.25779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier had aangevraagd met als verblijfsdoel 'verblijf als familie- of gezinslid bij [familielid]', had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het besluit van 15 december 2022 werd de aanvraag afgewezen, waarna verzoeker de voorzieningenrechter vroeg om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoeker om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat hij betalingsonmacht had. Het oordeel van de voorzieningenrechter is voorlopig en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. Verweerder heeft in een bericht van 2 mei 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek van verzoeker. Dit betekent dat verzoeker niet zal worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en heeft verweerder verboden verzoeker uit te zetten totdat de beslissing op het bezwaar aan verzoeker bekend is gemaakt. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, die zijn vastgesteld op € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 mei 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25779
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.C. de Klerk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 15 december 2022 heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [familielid] ’ afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De partijen hebben, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, verklaard dat zij hiervan geen gebruik willen maken. Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Het onderzoek is gesloten.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft verzocht hem vrij te stellen van de verplichting om griffierecht te betalen vanwege betalingsonmacht. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Bij bericht van 2 mei 2023 heeft verweerder medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van hetgeen verzoeker heeft verzocht. Dat betekent dat verweerder verzoeker niet zal uitzetten, totdat verweerder een beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift.
4. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter verbiedt verweerder om verzoeker uit te zetten, tot verweerder de beslissing op het bezwaar aan verzoeker bekend heeft gemaakt.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het verzoekschrift. Die punt heeft een waarde van € 837,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 837,00.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het primaire besluit tot na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.