ECLI:NL:RBDHA:2023:7962

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
NL23.4608
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en geboortedatum in het kader van interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de inwilliging van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar is het niet eens met de geboortedatum die in het besluit is vermeld. Eiser stelt dat hij geboren is op [geboortedatum] 2004, zoals geregistreerd in Oostenrijk, terwijl in Nederland de geboortedatum [geboortedatum] 2003 is vastgesteld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat eiser tijdens zijn gehoor bij de politie niet heeft verklaard dat hij in 2004 is geboren, en dat de registratie in Oostenrijk enkel gebaseerd is op verklaringen van eiser zelf.

De rechtbank heeft op 20 april 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat de geregistreerde geboortedatum in het land van herkomst leidend is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn geboortedatum in Oostenrijk op een identiteitsdocument of medisch onderzoek is gebaseerd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum] 2003, zoals geregistreerd in Syrië, en dat er geen aanleiding was voor een schouw of leeftijdsonderzoek.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4608

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Stoetzer-van Esch),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. P. Boelhouwer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de inwilliging van zijn aanvraag.
1.1.
Bij besluit van 18 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, omdat hij het niet eens is met de daarin genoemde geboortedatum.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 20 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2004. Dat is de datum waarmee eiser geregistreerd staat in Oostenrijk. In Nederland is eiser geregistreerd met geboortedatum [geboortedatum] 2003.
3. In het door de staatssecretaris ingediende verweerschrift stelt de staatssecretaris dat eiser tijdens zijn gehoor bij de politie niet heeft verklaard dat hij geboren is in 2004. Dit komt pas in het aanmeldgehoor naar voren. Eiser geeft volgens de staatssecretaris geen verklaring waarom de onjuiste registratie pas in het aanmeldgehoor naar voren komt. Op 19 augustus 2022 is er een individueel uittreksel uit het Syrische geboorteregister overgelegd. Hierin staat dat eiser is geboren op [geboortedatum] 2004. De staatssecretaris heeft het document laten onderzoeken door Bureau Documenten. Tijdens dit onderzoek zijn onregelmatigheden aangetroffen en is de legalisatie van het document van het Syrische Ministerie van Buitenlandse Zaken vals bevonden, waardoor niet kan worden vastgesteld of de inhoud van de documenten juist is. Hierover heeft eiser ook verklaard tijdens het aanvullend gehoor. De staatssecretaris stelt verder dat hij niet gehouden was om een schouw te verrichten, omdat eiser ten tijde van binnenkomst niet gesteld heeft minderjarig te zijn. Dat dit veranderde tijdens zijn periode in Nederland maakt dit niet anders. Er heeft geen leeftijdsonderzoek plaatsgevonden in Oostenrijk. De door de Oostenrijkse autoriteiten vastgestelde geboortedatum is enkel gebaseerd op verklaringen van eiser.
Heeft de staatssecretaris voldoende gemotiveerd dat eiser moet worden aangemerkt als meerderjarige?
4. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris zijn geboortedatum ten onrechte heeft vastgesteld op [geboortedatum] 2003. Eiser is in Oostenrijk geregistreerd met de geboortedatum [geboortedatum] 2004. De staatssecretaris had deze datum op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel over moeten nemen, aldus eiser. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 maart 2017. [1] Bovendien had er volgens eiser bij twijfel over de geboortedatum van eiser een schouw of een medisch leeftijdsonderzoek moeten plaatsvinden. Verder zijn volgens eiser de prejudiciële vragen die zijn gesteld door deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, over de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mogelijk relevant. [2]
5. De rechtbank overweegt dat eiser tijdens zijn gehoor bij de politie heeft verklaard dat hij is geboren op [geboortedatum] 2003. Dit heeft hij onderbouwd door middel van foto’s van zijn paspoort op zijn telefoon. In het aanmeldgehoor stelt eiser vervolgens dat hij in 2004 is geboren. Eiser stelt dat in zijn paspoort het geboortejaar 2003 staat geregistreerd, omdat zijn vader dit verkeerd heeft genoteerd. Gelet hierop staat tussen partijen vast dat de geregistreerde geboortedatum van eiser in Syrië (op het moment van binnenkomst in Nederland) [geboortedatum] 2003 is. Eiser heeft ter zitting gesteld dat zijn geboortejaar is aangepast naar 2004 door middel van een gerechtelijke procedure (in Syrië). Hier heeft eiser echter geen bewijsstukken van overgelegd. Bovendien is het door eiser overgelegde uittreksel uit het Syrische geboorteregister, met geboortedatum [geboortedatum] 2004, vals bevonden. Nu moet worden uitgegaan van eisers geregistreerde geboortedatum in het land van herkomst is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris terecht is uitgegaan van [geboortedatum] 2003 als geboortedatum.
5.1
Dat eiser in Oostenrijk is geregistreerd met de geboortedatum [geboortedatum] 2004 leidt niet tot een ander oordeel. Zoals hiervoor overwogen is de geregistreerde geboortedatum in het land van herkomst leidend. De staatssecretaris heeft in dit geval terecht geen aanleiding gezien om van de in Oostenrijk geregistreerde datum uit te gaan. De Nederlandse geboortedatum is immers gebaseerd op het Syrische paspoort en eiser heeft niet, dan wel onvoldoende onderbouwd dat de in Oostenrijk toegekende geboortedatum ook gebaseerd is op een identiteitsdocument of medisch onderzoek. In de claimafwijzing van de Oostenrijkse autoriteiten, van 16 november 2021, is onder meer opgenomen dat het niet mogelijk is geweest medisch onderzoek naar eisers leeftijd te verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser onvoldoende onderbouwd dat de prejudiciële vragen van de zittingsplaats Den Bosch, in de onder rechtsoverweging genoemde uitspraak in zijn geval relevant zijn. Deze prejudiciële vragen gaan, kort samengevat, over de vraag of de omstandigheid dat grondrechten van derdelanders worden geschonden (pushbacks) ook betekent dat je niet kunt uitgaan van interstatelijk vertrouwen ten aanzien Dublinclaimanten. Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het geval van eiser sprake is. De beroepsgrond slaagt niet.
5.3.
Nu de staatssecretaris terecht is uitgegaan van eisers, in deze procedure vaststaande, geregistreerde geboortedatum in Syrië, is er geen sprake van twijfel op grond waarvan de staatssecretaris had moeten overgaan tot een schouw of een leeftijdsonderzoek. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van F.E. Brokke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

2.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Bosch, 4 oktober 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10735.