ECLI:NL:RBDHA:2023:8016

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
AWB 21/6442
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Schuiling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak hangende beroep

Op 5 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar, dat is omgeklapt naar een hangend beroep onder zaaknummer NL22.5426. De verzoeker had eerder een aanvraag om uitstel van vertrek ingediend, welke op 2 november 2021 door de staatssecretaris ambtshalve was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 29 maart 2022. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoeker, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/6442

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 juni 2023 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder ambtshalve de aanvraag van verzoeker om uitstel van vertrek, als bedoeld in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 29 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.5426.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Op grond van het vijfde lid wordt het verzoek om voorlopige voorziening hangende het bezwaar gelijkgesteld met een verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de bestuursrechter.
2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.