ECLI:NL:RBDHA:2023:8016
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D. Schuiling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak hangende beroep
Op 5 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar, dat is omgeklapt naar een hangend beroep onder zaaknummer NL22.5426. De verzoeker had eerder een aanvraag om uitstel van vertrek ingediend, welke op 2 november 2021 door de staatssecretaris ambtshalve was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 29 maart 2022. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoeker, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.