In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 mei 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.J. van de Kerkhof, heeft tegen deze maatregel beroep aangetekend, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 30 mei 2023 waren zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de staatssecretaris aanwezig.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel. Eiser heeft aangegeven dat hij zelfstandig naar Duitsland wil vertrekken en heeft zich in het verleden niet onttrokken aan het toezicht. Echter, de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de maatregel van bewaring heeft opgelegd, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank wijst erop dat eiser in het verleden ook niet aan meldplichten heeft voldaan en illegaal in verschillende Europese landen heeft verbleven.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de inbewaringstelling rechtmatig is. Eiser heeft geen recht op schadevergoeding en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.