Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een afgewezen mvv-aanvraag. Verzoeker, een Rwandese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een mvv voor verblijf als familie- of gezinslid bij zijn partner in Nederland. De aanvraag werd op 18 januari 2023 afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet voldaan werd aan het middelenvereiste en de referente niet in aanmerking kwam voor vrijstelling. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zijn jongste dochter ernstig ziek is en 24 uur per dag medische zorg nodig heeft.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen sprake was van een zwaarwegend spoedeisend belang, omdat de wettelijke beslistermijn voor het bezwaar nog niet was verstreken. Verweerder had aangegeven dat hij zorg zou dragen voor een tijdige beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter wees het verzoek om de voorlopige voorziening af, omdat toewijzing zou leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de verblijfsvoorwaarden van verzoeker. Ook het subsidiaire verzoek om verweerder te verplichten binnen twee weken een beslissing te nemen, werd afgewezen, omdat de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit nog niet was verstreken.
De voorzieningenrechter erkende de schrijnende situatie van verzoeker en zijn gezin, maar benadrukte dat dit niet kon leiden tot toewijzing van het verzoek. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.