ECLI:NL:RBDHA:2023:8223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Somalische vreemdeling, die zich verzet tegen zijn voorgenomen overdracht aan Duitsland. De verzoeker had op 1 juni 2023 bezwaar gemaakt tegen de overdracht en verzocht om een voorlopige voorziening om deze te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, gezien de spoedeisendheid van de situatie.

De voorzieningenrechter overweegt dat de verzoeker stelt dat de uiterste overdrachtsdatum al is verstreken, maar oordeelt dat de overdracht op 2 juni 2023 nog binnen de termijn valt zoals vastgesteld in de Dublinverordening. De voorzieningenrechter wijst erop dat Duitsland het terugnameverzoek op 2 december 2022 heeft aanvaard en dat de termijn voor overdracht afloopt aan het einde van 2 juni 2023.

Gezien deze overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat het bezwaar van de verzoeker tegen de voorgenomen overdracht geen redelijke kans van slagen heeft. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de verzoeker wordt in zijn proceskosten niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16091

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. Y.M. Schrevelius),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft aan verzoeker medegedeeld dat hij voornemens is om hem over te dragen aan Duitsland op vrijdag 2 juni 2023 om 11:00 uur.
Verzoeker heeft daartegen op 1 juni 2023 bezwaar gemaakt. Hij heeft verder op diezelfde datum de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om zijn overdracht te voorkomen.
Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft verweerder daarop gereageerd.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1999 en de Somalische nationaliteit te hebben.
Vrijstelling griffierecht
2. Verzoeker heeft een verzoek om vrijstelling van het griffierecht gedaan. Hij heeft een verklaring ingevuld waaruit blijkt dat hij geen inkomsten of vermogen heeft. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe.
Beoordelingskader
3. Op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig voor de toepassing van Afdeling 7.2 van deze wet met een beschikking gelijkgesteld. De voorgenomen overdracht van verzoeker is als een zodanige handeling aan te merken. Daartegen staan de rechtsmiddelen van bezwaar en verzoek om een voorlopige voorziening open.
4. Als er voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen overdracht van verzoeker op zeer korte termijn gepland staat, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
Beoordeling
6. Bij besluit van 27 februari 2023 heeft verweerder bepaald dat verzoeker aan de Duitse autoriteiten zal worden overgedragen. Bij uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 16 mei 2023 (ECLI:NL:RBGEL:2023:2812) is het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
7. Verzoeker voert aan dat de uiterste overdrachtsdatum al verstreken is op de datum dat hij zal worden overgedragen aan Duitsland (2 juni 2023). Het claimakkoord dateert van 2 december 2022, zodat de uiterste overdrachtsdatum van zes maanden, uitgaande van 6 maal 30 dagen, op 31 mei 2023 is verstreken.
8. De voorzieningenrechter volgt verzoeker hierin niet. Uit artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening [1] volgt dat verzoeker uiterlijk binnen een termijn van zes maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek om overname of terugname wordt overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat. Uit het overdrachtsbesluit volgt dat Duitsland het terugnameverzoek op 2 december 2022 heeft aanvaard. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat op grond van artikel 42 van de Dublinverordening de termijn voor overdracht afloopt aan het einde van vrijdag 2 juni 2023. Nu verzoeker binnen deze termijn wordt overgedragen, namelijk op 2 juni 2023 om 11:00 uur, is de overdrachtstermijn ten tijde van de overdracht nog niet verstreken. De geplande overdracht valt daarom binnen de zesmaandentermijn zoals genoemd in artikel 29 van de Dublinverordening.
Conclusie
9. Bij deze stand van zaken heeft het bezwaar tegen de voorgenomen overdracht geen redelijke kans van slagen.
10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Het dictum is telefonisch doorgegeven op 1 juni 2023 om 16:02 uur aan de gemachtigde van verzoeker en om 16:03 uur aan de gemachtigde van verweerder.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.