ECLI:NL:RBDHA:2023:8265
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met vrijheidsbeperkende maatregel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Eritrese vrouw, heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 19 april 2023, hield in dat aan verzoekster een vrijheidsbeperkende maatregel werd opgelegd op basis van artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoekster heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij het niet eens was met de opgelegde maatregel. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien op dezelfde dag in een andere zaak (NL23.14533) al uitspraak was gedaan op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de situatie veranderd en was de voorlopige voorziening niet langer nodig. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.