ECLI:NL:RBDHA:2023:8308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
C/09/599888 / HA ZA 20-928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over aanvullend voorschot voor deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 7 juni 2023 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde] MAKELAARDIJ B.V. De procedure betreft een geschil over de waarde van een woning, waarvoor de rechtbank de heer R. Kok als deskundige heeft benoemd. In een eerder tussenvonnis van 31 augustus 2022 werd aangenomen dat het deskundigenrapport van Kok gevalideerd zou worden door het NWWI. Echter, dit bleek niet mogelijk, waardoor Kok een controlerend taxateur moest inschakelen om een plausibiliteitsverklaring af te geven. Mevrouw [naam], verbonden aan A44 taxateurs B.V., heeft zich bereid verklaard om deze rol op zich te nemen, met een kostenbegroting van € 907,50 inclusief BTW.

De rechtbank heeft bepaald dat [eiser] dit bedrag als voorschot moet deponeren, en dat het voorschot binnen drie weken na ontvangst van de factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) moet worden voldaan. Indien het voorschot niet tijdig wordt voldaan, zal de zaak worden verwezen naar de rol voor conclusie wegens niet ontvangen deskundigenbericht. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De griffier zal een afschrift van het vonnis aan Kok toezenden. De verdere beslissing in de zaak is aangehouden, wat betekent dat de rechtbank later opnieuw zal oordelen over de zaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/599888 / HA ZA 20-928
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
[eiser], te [plaats 1],
advocaat: mr. W.J. Vroegindeweij, te Katwijk,
eiser,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] MAKELAARDIJ B.V., te [plaats 1],
advocaat: mr. D.J. Wolf, te Rotterdam,
gedaagde.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de correspondentie met partijen per e-mail over de validatie van het deskundigenrapport.
1.2.
Hierna is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 31 augustus 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank de heer R. Kok (hierna: Kok) als deskundige benoemd om de oppervlakte en de waarde van de woning waarover deze zaak gaat vast te stellen.
2.2.
In het tussenvonnis is ervan uitgegaan dat het NWWI het deskundigenrapport van Kok zou valideren. In de praktijk is dat bij dit rapport niet mogelijk gebleken. Kok heeft de rechtbank meegedeeld dat de NRVT richtlijnen, waaraan hij gebonden is, voorschrijven dat een niet-gevalideerd rapport moet worden voorzien van een plausibiliteitsverklaring, af te geven door een controlerend taxateur. Gelet hierop heeft de rechtbank Kok gevraagd een controlerend taxateur in te schakelen en een begroting te verstrekken van de kosten die daarmee gemoeid zullen zijn.
2.3.
Kok heeft mevrouw [naam], verbonden aan A44 taxateurs B.V., bereid gevonden om als controlerend taxateur op te treden. Zij heeft haar kosten begroot op
€ 907,50, inclusief BTW. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten en hebben aangegeven geen bezwaar te hebben. Het voorschot zal worden begroot op € 907,50
en zal, in aansluiting op het tussenvonnis, door [eiser] moeten worden gedeponeerd. Het voorschot zal worden verstrekt aan Kok.
2.4.
In hun conclusie na deskundigenbericht zullen partijen kunnen ingaan op de inhoud van de plausibiliteitsverklaring.
2.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

3.1.
bepaalt dat Kok mevrouw [naam], verbonden aan A44 taxateurs B.V. zal inschakelen voor de afgifte van een plausibiliteitsverklaring;
3.2.
bepaalt dat [eiser] een bedrag van € 907,50 (inclusief BTW), als voorschot van de kosten van mevrouw [naam] dient te deponeren. Hiertoe ontvangt [eiser] separaat een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
3.3.
bepaalt dat het voorschot binnen drie weken na ontvangst van de factuur van het LDCR dienen te worden voldaan;
3.4.
bepaalt dat indien het voor voorschot niet tijdig wordt voldaan, de zaak wordt verwezen naar de rol voor conclusie wegens niet ontvangen deskundigenbericht;
3.5.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit vonnis aan Kok zal toezenden;
3.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.