ECLI:NL:RBDHA:2023:832

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
C/09/608733 / HA ZA 21-248
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over verlenging van de keurtijd bij een runderslachterij en de verplichting tot vlinderen

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, staat de verlenging van de keurtijd bij de Amsterdam Meat Company (Ameco) centraal. Ameco, een levensmiddelenbedrijf dat runderen slacht, heeft een verzoek ingediend bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om de keurtijd van 9 naar 10 uur per dag te verlengen. Dit verzoek is gedaan om het dierenwelzijn te verbeteren, aangezien runderen soms de nacht in de stal moeten doorbrengen door storingen in het slachtproces. De NVWA heeft echter als voorwaarde gesteld dat Ameco moet 'vlinderen', wat extra kosten met zich meebrengt. Ameco betwist deze verplichting en stelt dat de CAO voor keuringsmedewerkers geen vlinderverplichting bevat bij een keurtijd van 10 uur.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de NVWA over voldoende personeel beschikt om de gewenste verlenging te realiseren. De rechtbank oordeelt dat de CAO niet voorschrijft dat bij een keurtijd van 10 uur altijd moet worden gevlinderd. De rechtbank verbiedt de NVWA om Ameco de verplichting op te leggen om te vlinderen bij de verlenging van de keurtijd naar 10 uur. De vordering van Ameco om de keurtijd structureel te verlengen wordt afgewezen, maar de rechtbank staat wel een verbod toe op de vlinderverplichting. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknummer: C/09/608733 / HA ZA 21-248
Vonnis van 1 februari 2023
in de zaak van
AMSTERDAM MEAT COMPANY AMECO B.V.,
te Apeldoorn,
eisende partij,
advocaat: mr. J. Jansen te Amsterdam,
tegen
STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, meer bepaald de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit),
te Den Haag,
gedaagde partij,
advocaat: mr. M.L. Batting te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna aangeduid als Ameco en de Staat.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 23 februari 2021,
- de akte houdende overlegging producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 23 maart 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- de mondelinge behandeling,
- de brief van mr. Janssen van 3 juni 2022, met bijlage,
- de akte na comparitie, met producties, van de zijde van de Staat,
- de antwoordakte na comparitie, met producties, van de zijde van Ameco,
- akte uitlating producties van de zijde van de Staat;
- de e-mail van mr. A. de Heer van 13 januari 2023 aan de griffie van de rechtbank;
- de e-mail van mr. A. de Heer van 23 januari 2023 aan de griffie van de rechtbank.
1.2.
Op 25 mei 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
  • de heren [naam01] (financieel directeur), [naam02] (directeur) en de heer [naam03] , bijgestaan door de advocaat voornoemd;
  • namens de Staat de heer [naam04] (divisiehoofd bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit), bijgestaan door mr. A.J. de Heer.
1.3.
Aan partijen is de gelegenheid geboden tot het nemen van nadere aktes en de rechtbank heeft aansluitend op grond van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan mr. A. de Heer nog nadere informatie opgevraagd en verkregen.
1.4.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ameco exploiteert een levensmiddelenbedrijf in de zin van Verordening 178/2002, Verordening 853/2004 en Verordening 2017/625. De bedrijfswerkzaamheden betreffen de inkoop van runderen ten behoeve van de slacht, de productie en de verwerking van rundvlees en de handel in rundvlees.
2.2.
Ameco is aan permanent toezicht door de NVWA onderworpen. Dit permanente toezicht bestaat erin dat een officiële dierenarts van de NVWA, bijgestaan door meerdere assistent officiële dierenartsen en practitioners, op dagelijkse basis toezicht uitoefent op de slachtactiviteiten van Ameco. Daarbij gaat het om inspectie- en keuringswerkzaamheden. De bezetting van het keuringsteam van de NVWA dat dagelijks op de locatie van Ameco voor de officiële controles aanwezig is, bestaat uit twee officiële dierenartsen van de NVWA en vier keuringsmedewerkers van B.V. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (hierna: KDS).
2.3.
Momenteel voert de NVWA conform met Ameco gemaakte afspraken (hierna: de maatwerkafspraken) keuringen uit gedurende 9 uur per dag en vijf werkdagen per week.
2.4.
Ameco heeft bij de NVWA een verzoek ingediend tot uitbreiding van de keurtijd van 9 naar 10 uur per dag. De reden hiervoor is dat het op sommige dagen vanwege storingen in het slachtproces van Ameco niet lukt om alle aangevoerde runderen te slachten. Dat betekent dat de overgebleven runderen, zogenaamde ‘overliggers’, de nacht doorbrengen in de aan de slachthal van Ameco gevestigde stal en pas de volgende werkdag kunnen worden geslacht. Dit is zeer nadelig voor het dierenwelzijn van de betreffende runderen. Deze aantasting van het dierenwelzijn is voor Ameco de reden dat zij de keurtijd met één uur wil verlengen.
2.5.
De NVWA is bereid dit verzoek in te willigen. Zij stelt daarbij – met een beroep op de voor de keuringsmedewerkers van KDS geldende CAO – als voorwaarde dat er in dat geval ‘gevlinderd’ moet worden (een werkwijze waarbij in ploegendiensten met meerdere korte pauzes wordt gewerkt in plaats van één lange pauze zonder ploegendienst). Het werken in ploegendiensten leidt voor Ameco tot extra kosten.
2.6.
Ameco stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden van de keuringsmedewerkers zo kan worden ingericht dat Ameco zonder te ‘vlinderen’ 10 uur per werkdag kan slachten en de keuringsmedewerkers toch kunnen werken conform de voor hen geldende CAO. De staat betwist dat.

3.Het geschil

3.1.
Ameco vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
i. de Staat beveelt om binnen twee dagen na het wijzen van vonnis de keurtijd op het bedrijf van Ameco structureel te verlengen, i.e. te bepalen dat elke werkdag (maandag tot en met vrijdag) ten behoeve van de ante mortem (AM) keuring, de post mortem (PM) keuring en de Kiwa-keuring, één uur langer wordt gekeurd, dat is 10 uur in plaats van 9 uur, zonder daarbij Ameco te verplichten tot vlinderen;
ii. op straffe van een aan Ameco te verbeuren dwangsom van € 10.000 per dag, met een maximum van € 5.000.000, voor iedere dag dat de Staat nalaat aan dit bevel uitvoering te geven;
iii. de Staat veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerder met de wettelijke rente te rekenen vanaf een week na de dag waarop het vonnis zal worden gewezen.
3.2.
Ameco legt aan haar vordering ten grondslag dat Verordening 2017/625 de minister c.q. de NVWA dwingt tot het beschikbaar hebben van voldoende goed opgeleide en ervaren medewerkers. De door de NVWA aan de verlenging van de keurtijd verbonden verplichting tot vlinderen is disproportioneel en van een wettelijke verplichting tot vlinderen is geen sprake. De door de NVWA aan de structurele verlenging van de keurtijd verbonden verplichting tot vlinderen is bovendien in strijd met het gelijkheidsbeginsel c.q. het verbod van willekeur. De afwijzing van de NVWA van het verzoek om structurele verlenging zonder de verplichting tot vlinderen brengt bovendien concurrentievervalsing met zich mee. Om die reden dient de Staat het verzoek van Ameco om op werkdagen in totaal 10 uur te keuren zonder Ameco daarbij te verplichten om te vlinderen te worden toegewezen.
3.3.
De Staat voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is inmiddels niet meer in geschil dat de NVWA – zoals de staat in deze procedure meermaals heeft toegezegd – over voldoende personeel beschikt om de door Ameco gewenste verlenging te kunnen bewerkstelligen. Om die reden kan de stelling van Ameco dat de NVWA op grond van de wet gehouden is om ten behoeve van de door haar gewenste verlenging voldoende keuringspersoneel beschikbaar te hebben onbesproken blijven.
De vlinderverplichting
4.2.
De staat betoogt dat het niet mogelijk is om 10 uur per werkdag bij Ameco te keuren zonder te vlinderen omdat dit op grond van de voor het keuringspersoneel van KDS geldende CAO (hierna: de CAO) vereist is. Daarbij wijst de staat op bijlage 1 (‘Afspraken 10 uur werken’) bij de Collectieve Regeling Aanvullende Arbeidsvoorwaarden (CRAA), versie 2018. Die bijlage luidt, voor zover relevant, als volgt:
1. Invulling structurele werktijd van 10 uur:
a. De maximale werktijd per dag bedraagt 10 uur. Dit is inclusief 15 minuten omkleedtijd.
(…)
i. Werknemers zullen zo worden ingepland dat bij vlinderen de totale werkdag niet meer dan 12 uur en 30 minuten bedraagt, zijnde 10 uur werktijd, 30 minuten pauze en 2 x 60 minuten reistijd. Voor de reistijd wordt 1 kilometer = 1 minuut aangehouden.
(…)
m. Bij bedrijven die vlinderen is in de roostertijd, in afwijking van de CRAA artikel 1.10 een pauzetijd van maximaal ½ uur opgenomen. De totale werktijd is maximaal 10 uur.
(…)
n. Indien bedrijven waar gevlinderd wordt overgaan op collectieve bedrijfspauze(s) zal vooraf overleg worden gevoerd met FNV Bondgenoten.
(…)
q. Voor de huidige bedrijven waar niet wordt gevlinderd, blijft CRAA artikel 1.10 van toepassing. Wanneer bij deze bedrijven gevlinderd gaat worden zal de hierboven beschreven systematiek worden toegepast.
4.3.
Tevens heeft de staat de begrippen van de CRAA in het geding gebracht. Die luiden – voor zover relevant – als volgt:
Vlinderen
Werken in een dienst zonder vaste pauzetijden. De medewerker neemt in overleg pauze. Het tijdstip waarop hij pauze neemt is gekoppeld aan de af-tijd binnen het op- en afsysteem.
Roostertijd:
De tijd volgens het rooster tussen het begintijdstip en het eindtijdstip van de dienst. De roostertijd is inclusief
- 15 minuten omkleedtijd en
- pauzetijd als de werktijd langer is dan 5 uur.
Werktijd:
De roostertijd vermeerderd met reistijd die als werktijd geldt, en verminderd met de pauzes.
4.4.
Omdat de staat in eerste instantie artikel 1.10 van de CRAA niet had overgelegd heeft de rechtbank verzocht om dit artikel alsnog in het geding te brengen. Dat heeft de staat gedaan. Het huidige artikel 1.10 van de CRAA luidt:
Roostertijd:
De tijd volgens het rooster tussen het begintijdstip en het eindtijdstip van de dienst. De roostertijd is inclusief 15 minuten omkleedtijd en pauzetijd als de werktijd langer is dan 5 uur.
4.5.
Bij de laatste herziening van de CRAA (24 september 2019) zijn de 10-uursafspraken niet aangepast. Volgens de staat wordt om die reden in artikel 1, aanhef en onder m en q, van bijlage 1 van de CRAA artikel 1.10 nog genoemd. Het oorspronkelijke artikel 1.10 luidde:
Roostertijd:
Begintijd tot eindtijd. In de Roostertijd is opgenomen een kwartier omkleedtijd en een vaste waarde van ¾ uur pauzetijd indien de werktijd meer dan 5 uur bedraagt.
4.6.
De rechtbank is – met inachtneming van de geldende uitlegnorm – met Ameco van oordeel dat de CAO niet voorschrijft dat in alle gevallen waarin bij een bedrijf voor 10 uur per werkdag wordt gekeurd, moet worden gevlinderd. Dat staat nergens in de door de staat in het geding gebrachte bepalingen van de CAO. Uit de CAO volgt dat de maximale werktijd voor keuringspersoneel 10 uur bedraagt, inclusief 15 minuten omkleedtijd, en exclusief pauzes en reistijd, terwijl een werkdag maximaal 12,5 uur bedraagt. Anders dan de staat betoogt, volgt uit de bijlage bij de CRAA geen verplichting om bij 10 uur keuren te vlinderen. Sterker nog, in artikel 1 sub q van bijlage 1 van de CRAA wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van bedrijven waar 10 uur wordt gekeurd zonder te vlinderen. Voor die bedrijven geldt niet de in sub m opgenomen verkorting van de pauze naar een half uur en geldt een pauze van voorheen ¾ uur en bij Ameco op dit moment drie pauzes van in totaal een uur. Vlinderen levert dus als voordeel op dat er geen pauzetijd afgaat van de roostertijd. Anders dan de staat lijkt te betogen blijkt uit de CRAA niet dat sprake moet zijn van een aaneengesloten pauze van ¾ uur dan wel een uur. Het is dan ook toegestaan om de pauze van een uur – zoals dat bij Ameco gebeurt – in drie pauzes op te delen.
4.7.
De CAO laat dan ook toe dat er bij een bedrijf 10 uur per werkdag wordt gekeurd zonder dat er wordt gevlinderd, zolang wordt gewaarborgd dat de maximale werktijd van 10 uur (inclusief 15 minuten omkleedtijd) en de werkdag van maximaal 12,5 uur niet wordt overschreden en een pauzetijd van – in het geval van Ameco – een uur in acht wordt genomen. Als Ameco niet wil overgaan tot vlinderen, geldt daarbij wel dat de pauzetijd niet mag worden verkort naar een half uur, zodat de pauzetijd in totaal een uur bedraagt. Dat betekent dat bij een werkdag van maximaal 12,5 uur, 2 uur reistijd en slechts een half uur pauze buiten de roostertijd kan worden genomen. Het resterende half uur pauzetijd zal dan in mindering moeten worden gebracht op de roostertijd, zodat door het keuringspersoneel maximaal 9,15 uur per werkdag (10 uur – 45 minuten (15 minuten omkleedtijd plus een half uur pauze)) kan worden gekeurd zonder dat er gevlinderd wordt.
4.8.
Voor zover de staat nog heeft verwezen naar een door haar in het geding gebrachte verklaring van de directie van KDS, leidt die verklaring niet tot een ander oordeel. In die verklaring wijst ook de directie van KDS erop dat de werktijd van 10 uur per dag en de werkdag van 12,5 uur niet mag worden overschreden. Maar zoals de rechtbank reeds hiervoor heeft vastgesteld, is van een overschrijding van die tijden geen sprake. De directie gaat er ten onrechte van uit dat bij 10 uur keuren zonder vlinderen werkdagen van 13 uur per werkdag worden gemaakt omdat zij de volledige pauze van een uur optelt bij de roostertijd (in plaats van een half uur en het resterende half uur in mindering brengt op de roostertijd).
4.9.
De conclusie luidt dan ook dat het op basis van de CAO in beginsel is toegestaan dat er 10 uur per werkdag wordt gekeurd zonder dat er wordt gevlinderd. Daarbij geldt wel dat een verzoek om structurele verlenging van de keurtijd tot 10 uur zonder vlinderen uitsluitend dient te worden ingewilligd wanneer (ook) is voldaan aan de overige toepasselijke wet- en regelgeving, zoals de Regeling NVWA-tarieven en het Planningskader NVWA werkzaamheden op aanvraag, en de met de NVWA gemaakte maatwerkafspraken.
De door Ameco gedane voorstellen tot structurele uitbreiding van de keurtijd
4.10.
Ameco heeft een voorstel gedaan waarbij de keuringsmedewerkers van KDS op verschillende tijden beginnen en eindigen, zodat de in de CRAA voorgeschreven maximale werktijd en werkdag van elke keuringmedewerker niet worden overschreven. Dat voorstel, waarbij de werktijd van elke medewerker dagelijks 9 uur en vijftien minuten bedraagt, ziet er als volgt uit:
Medewerkers Aanvang Einde Pauzes Werktijd Werkdag
1e medewerker 06:15 uur 16:15 uur 3x 20 minuten 9,15 uur max 12
2e medewerker 06:15 uur 16:15 uur 3x 20 minuten 9,15 uur max 12
3e medewerker 06:35 uur [1] 16:35 uur 3x 20 minuten 9,15 uur max 12
4e medewerker 06:55 uur 16:55 uur 3x 20 minuten 9,15 uur max 12
4.11.
Naar aanleiding van dit voorstel heeft de staat betoogd dat dit voorstel niet kan worden gerealiseerd. Daartoe voert zij aan dat het voorstel erin voorziet dat er aan het begin en aan het eind van de werkdag (gedurende 20 minuten) slechts twee keuringsmedewerkers keuringen uitvoeren. Volgens de staat worden op basis van de maatwerkafspraken bij Ameco runderen en kalveren van het type Z geslacht. Voor dat type runderen dienen drie keuringsmedewerkers een vaste positie aan de slachtband in te nemen: één bij de kop, één bij de organen en één bij het karkas en zij functioneren als team. Ook de landelijk gehanteerde Normbezetting in Runderslachthuis (hierna: Normbezetting) schrijft bij een gehanteerde bandsnelheid van 70 runderen respectievelijk 80 kalveren per uur drie keuringsmedewerkers als vaste bandbezetting voor. Zolang de slachtband bij Ameco draait is de bezetting van drie keuringsmedewerkers vereist, ongeacht hoe vol of leeg de slachtband op enig moment is. Deze eis van drie keuringsmedewerkers op een vaste positie aan de slachtband bij de genoemde bandsnelheden is volgens de staat bedoeld om een kwalitatief goed toezicht op het dierenwelzijn en de voedselveiligheid te borgen, de officiële controles door de keuringsmedewerkers en de officiële dierenarts zo goed en efficiënt mogelijk uit te voeren en fouten zoveel mogelijk te voorkomen. Om die reden kan hiervan niet worden afgeweken, aldus nog steeds de staat.
4.12.
Ameco betwist het standpunt van de staat en voert hiertegen aan dat de maatwerkafspraken niet gelden tijdens de opstart- en afsluitfase van de slacht. In deze fases van de werkdag is de slachtlijn namelijk niet volledig bezet en worden er geen 70 runderen respectievelijk 80 kalveren per uur geslacht. Om die reden kan worden gestart en geëindigd met twee keuringsmedewerkers aan de slachtband, aldus Ameco. Daarnaast voert Ameco aan dat het ook mogelijk is om in de opstart- en afsluitfase (jongere) kalveren van tussen de zes weken en twaalf maanden te slachten, waarvoor op basis van de daarbij behorende bandsnelheid twee keuringsmedewerkers voldoende zijn.
4.13.
Ameco erkent dat op basis van de huidige (door partijen niet in het geding gebrachte) maatwerkafspraken drie keuringsmedewerkers op een vaste positie aan de slachtband dienen te staan. De rechtbank is van oordeel dat deze maatwerkafspraken ook gelden tijdens de opstart- en afsluitfase van de slacht(band). Ameco heeft namelijk onvoldoende onderbouwd gesteld dat tijdens deze fases van de werkdag mag worden afgeweken van het in de maatwerkafspraken voorgeschreven aantal keuringsmedewerkers. De enkele door Ameco gestelde omstandigheid dat er in die fases minder (hoeveel dan?) runderen per uur worden geslacht is daartoe onvoldoende. Ook deze aanpassing op het voorstel van Ameco voldoet naar het oordeel van de rechtbank – in ieder geval zonder nadere toelichting die ontbreekt – niet aan de maatwerkafspraken. De NVWA hoeft dit aangepaste voorstel dan ook niet te honoreren. Dat het mogelijk is dat partijen nieuwe maatwerkafspraken maken, doet hier niet aan af, nu gesteld noch gebleken is dat die afspraken zijn gemaakt.
4.14.
Voor zover Ameco heeft betoogd dat zij in de
opstartfasekalveren van tussen de zes weken en twaalf maanden zou kunnen slachten, waarvoor op basis van de daarbij behorende bandsnelheid twee keuringsmedewerkers voldoende zouden zijn, heeft de staat aan de hand van slachtgegevens bij Ameco voldoende aangetoond dat er onvoldoende kalveren van tussen de zes weken en twaalf maanden beschikbaar zijn om structureel gedurende 20 minuten in de opstartfase van de slacht dergelijke kalveren te kunnen slachten. Ook dit aangepaste voorstel hoeft de NVWA onder de gegeven omstandigheden niet te honoreren. Hoewel Ameco voor wat betreft de
afsluitfaseniet eens heeft betoogd dat er dan (ook) voldoende geschikte runderen zijn om met twee keuringsmedewerkers te volstaan, staat gezien het voorgaande voldoende vast dat ook in de afsluitfase niet kan worden volstaan met twee keuringsmedewerkers.
4.15.
Dit leidt tot de conclusie dat de voornoemde voorstellen van Ameco niet in overeenstemming zijn met de geldende maatwerkafspraken zodat de NVWA er niet toe kan worden gehouden om deze voorstellen te honoreren.
4.16.
Ameco heeft tot slot nog betoogd dat eventueel een vijfde keuringsmedewerker kan worden ingezet om ervoor te zorgen dat er steeds drie keuringsmedewerkers aan de lopende band staan. Ameco heeft echter nagelaten om nader uit te werken hoe het werkrooster er dan uit komt te zien. Om die reden kan de rechtbank niet beoordelen of de toevoeging van een vijfde keuringsmedewerker ertoe leidt dat er voortdurend drie keuringsmedewerkers aan de lopende band staan. Dat lijkt op voorhand namelijk niet het geval. Immers, als er om 6:15 uur drie in plaats van twee keuringsmedewerkers starten, stoppen die drie keuringsmedewerkers alle drie om 16.35 uur. Dat betekent dat er nog steeds maar twee keuringsmedewerkers aan de lopende band staan gedurende de afsluitfase van de slacht van 16.15 tot en met 16:35 uur (alleen de 3e en 4e medewerker genoemd onder 4.10) en niet wordt voldaan aan de geldende maatwerkafspraken.
4.17.
Ameco heeft verder geen voorstellen gedaan waaruit blijkt dat met inachtneming van de maatwerkafspraken en de overige toepasselijke regelgeving de keurtijd op haar bedrijf structureel met een uur per werkdag kan worden verlengd. Om die reden kan de rechtbank niet beoordelen of het gevorderde ongeclausuleerde bevel aan de staat kan worden opgelegd, waarmee de NVWA wordt verplicht om over te gaan tot een structurele verlenging van de keurtijd van 9 uur naar 10 uur per werkdag. Dat leidt ertoe dat de rechtbank het gevorderde bevel tot structurele verlenging zal afwijzen. Echter, de rechtbank kan wel het in de vordering besloten liggende mindere toewijzen. Nu de rechtbank hiervoor reeds heeft geoordeeld dat de geldende CAO geen vlinderverplichting bevat bij een keurtijd van 10 uur per werkdag, zal de rechtbank aan de NVWA een verbod opleggen om in verband met een structurele verlenging van 9 uur naar 10 uur keurtijd per werkdag Ameco te verplichten om over te gaan tot vlinderen.
4.18.
Nu de overige stellingen en weren van partijen niet tot een ander oordeel kunnen leiden, behoeven die geen bespreking meer.
4.19.
Tegen de gevorderde dwangsom heeft de staat geen verweer gevoerd zodat die zal worden toegewezen. De rechtbank ziet echter aanleiding om de dwangsom – mede vanwege de slechts gedeeltelijke toewijzing van de vordering – te matigen op de wijze zoals weergegeven in het dictum van het vonnis.
4.20.
Nu Ameco deels in het gelijk is gesteld ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verbiedt de staat om bij een structurele verlenging van de keurtijd met één uur, te weten van 9 uur naar 10 uur op elke werkdag (maandag tot en met vrijdag) op het bedrijf van Ameco aan Ameco de verplichting op te leggen om te vlinderen, zulks op straffe van een aan Ameco te verbeuren dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00, voor iedere dag dat de Staat nalaat aan dit bevel uitvoering te geven;
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt,
5.3.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 1 februari
2023.

Voetnoten

1.In het door Ameco overgelegde schema wordt als aanvangstijd 06:30 uur genoemd, maar de rechtbank gaat er, evenals de staat, op basis van de overige informatie op het schema van uit dat dit typefout betreft.