In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres had op 27 september 2021 een bezwaarschrift ingediend, maar verweerder heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van negentien weken beslist. Eiseres heeft verweerder op 15 november 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 25 januari 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van proceskosten, welke door de rechtbank zijn toegewezen tot een bedrag van € 418,50, naast de vergoeding van het griffierecht van € 184. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.