ECLI:NL:RBDHA:2023:8361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
NL22.23036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Schuiling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na beslissing op samenhangend beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.P.M. Wuite, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin was bepaald dat aan verzoeker geen uitstel van vertrek werd verleend. Dit besluit was genomen op 10 november 2022. Verzoeker had vervolgens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat zijn bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond was verklaard in een bestreden besluit van 2 maart 2023. Het beroep van verzoeker tegen dit bestreden besluit was geregistreerd onder zaaknummer NL23.9794.

De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 31 mei 2023 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel verzoeker als verweerder aanwezig, samen met hun gemachtigden, en ook de moeder van verzoeker en een tolk. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek om voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoeker, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23036

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.S. Jansen)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder ambtshalve bepaald dat aan verzoeker geen uitstel van vertrek wordt verleend, als bedoeld in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 2 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.9794.
De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek op 31 mei 2023 op zitting behandeld. Verzoeker en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook is de moeder van verzoeker, evenals een tolk verschenen. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Op grond van het vijfde lid wordt het verzoek om voorlopige voorziening hangende het bezwaar gelijkgesteld met een verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de bestuursrechter.
2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.