Zorgen rondom [minderjarige01]Sinds de geboorte van [minderjarige01] groeit hij op in een onrustige opvoedsituatie waarbij hij getuige is van de spanningen en conflicten tussen de ouders. Er is sprake van complexe problematiek tussen de ouders en het is tot op heden nog niet gelukt om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Hierdoor wordt [minderjarige01] (nog steeds) bedreigd in zijn ontwikkeling en is de ondertoezichtstelling meerdere keren verlengd.
Vast staat dat [minderjarige01] gediagnostiseerd is met een visusprobleem, waaronder een hoge mate van bijziendheid en nachtblindheid; deze zijn erfelijk bepaald (verslag dr. [naam03] , klinisch geneticus [instelling01] , van 13 juli 2021).
Uit een ongedateerde verklaring van dokter [naam04] , revalidatiearts bij Basalt, blijkt het volgende. [minderjarige01] is een vierjarige jongen met een ontwikkelingsachterstand met name wat betreft grove motoriek en spraak- en taalontwikkeling. De orthopedagoog heeft autistiforme kenmerken gezien. Dokter [naam03] en dokter [naam04] hebben [minderjarige01] verwezen naar de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie [instelling01] met de vraag of er sprake is van autisme. Het onderzoek aldaar heeft niet geleid tot vaststelling van een klinische stoornis. In het rapport van 10 februari 2023 van [naam05] , GZ-psycholoog, en dokter [naam06] , kinder- en jeugdpsychiater, wordt de conclusie getrokken dat sprake is van een bedreigde tot verstoorde ouder-kindrelatie, van waaruit het gedrag dat [minderjarige01] momenteel laat zien verklaard kan worden. Voorts wordt in het rapport het advies gegeven om in de ontwikkeling van [minderjarige01] te investeren door het versterken van zijn gevoel van basisveiligheid, met name door de band met zijn beide ouders te verstevigen, omdat [minderjarige01] baat heeft bij een voorspelbare, stabiele relaties met zijn ouders, waarin hij niet meegenomen wordt in de onderlinge strijd tussen hen. Naast het versterken van de band met zijn ouders zal vooral het stoppen van de strijd hem waarschijnlijk helpen.
Per 8 mei 2023 zal [minderjarige01] overstappen van kinderdagverblijf De [naam07] (voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand) naar het speciaal basisonderwijs in [plaats01] bij de [school01] l.
Door de terugkerende zorgen van de moeder met betrekking tot de veiligheid van [minderjarige01] wanneer hij bij de vader is heeft de moeder al meerdere keren verzocht om een wijziging van de zorgregeling, dan wel een geschillenregelingsprocedure aanhangig gemaakt en is de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige01] lange tijd niet van de grond gekomen. Inmiddels verblijft [minderjarige01] één keer in de twee weken van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader. Dit verblijf is niet langer begeleid, maar de vader kreeg tot voor kort vanuit Coach-point (die voorheen de begeleiding van de omgang ook uitvoerde) opvoedondersteuning. Op dit moment is er geen begeleider beschikbaar, maar de gecertificeerde instelling is op zoek naar iemand om de opvoedondersteuning over te nemen.
De moeder maakt zich zorgen over de veiligheid van [minderjarige01] wanneer hij bij zijn vader is. Zij heeft in dit verband gewezen op verschillende meldingen bij Veilig Thuis, de omstandigheid dat de vader is aangehouden door de politie in verband met een drugscontrole en het politieonderzoek naar eventuele betrokkenheid van de vader bij seksueel misbruik van de dochter van moeder. Bij Veilig Thuis zijn meldingen binnengekomen van de huisarts die [minderjarige01] op 15 november 2022 heeft onderzocht op blauwe plekken, van kinderdagverblijf De [naam07] van 31 oktober 2022 inhoudende dat [minderjarige01] aangaf dat de vader hem sloeg, schopte en met knikkers gooide, van kinderdagverblijf De [naam07] van 16 november 2022 inhoudende dat [minderjarige01] had aangegeven dat de vader hem had geslagen en dat de moeder op 15 november 2022 had verteld dat de bril van [minderjarige01] kapot was gegaan bij de vader thuis en dat [minderjarige01] blauwe plekken had.
Geschillenregeling ex artikel 1:262b BWDe kinderrechter heeft een vergelijk tussen de betrokkenen beproefd, maar stelt vast dat overeenstemming tussen betrokkenen niet mogelijk is en acht de volgende beslissing in het belang van [minderjarige01] wenselijk. De rechtbank zal dat de verzoeken van de moeder om de zorgregeling met de vader tijdelijk stop te zetten, dan wel te wijzigen naar een begeleide zorgregeling, afwijzen en overweegt daartoe als volgt.