ECLI:NL:RBDHA:2023:8558
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie transitievergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst wegens ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen NN Personeel B.V. en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, NN Personeel B.V., had een aanvraag ingediend voor compensatie van de transitievergoeding die zij aan een ex-werknemer had betaald na beëindiging van diens arbeidsovereenkomst. De ex-werknemer was op 27 september 2019 ziekgemeld en had per 1 oktober 2021 een vaststellingsovereenkomst getekend om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Eiseres stelde dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, terwijl verweerder, het Uitvoeringsinstituut, dit betwistte en stelde dat de beëindiging plaatsvond om bedrijfseconomische redenen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en verweerder zorgvuldig afgewogen. Eiseres voerde aan dat de vaststellingsovereenkomst fouten bevatte en dat de reden voor ontslag langdurige arbeidsongeschiktheid was. Verweerder stelde echter dat uit de vaststellingsovereenkomst niet bleek dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst verband hield met de ziekte van de ex-werknemer. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd wegens ziekte, en dat de beëindiging om bedrijfseconomische redenen had plaatsgevonden. Hierdoor kon eiseres geen aanspraak maken op compensatie van de transitievergoeding.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.