ECLI:NL:RBDHA:2023:8579

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL23.9193
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen, een aanvraag had ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze aanvraag werd op 20 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, in combinatie met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en g van dezelfde wet. Tevens was er een eerder opgelegd inreisverbod en een terugkeerbesluit van toepassing.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 april 2023 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL23.9192, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige maatregel, gezien de uitspraak in de andere zaak. De beslissing is genomen door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van griffier mr. S. Derks. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9193

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] ,verzoekster, mede namens haar minderjarige kinderen
, [naam 2], verzoekster
V-nummers: [naam 2]
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Wildeboer).

Procesverloop

Met het besluit van 20 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en g, Vw 2000. Het eerder opgelegde inreisverbod en het terugkeerbesluit zijn nog steeds van toepassing
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.9192, op 13 april 2023 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn - met kennisgeving vooraf - niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.9192, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.