Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
, [naam 2], verzoekster
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen, een aanvraag had ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze aanvraag werd op 20 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, in combinatie met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en g van dezelfde wet. Tevens was er een eerder opgelegd inreisverbod en een terugkeerbesluit van toepassing.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 april 2023 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL23.9192, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige maatregel, gezien de uitspraak in de andere zaak. De beslissing is genomen door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van griffier mr. S. Derks. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.