ECLI:NL:RBDHA:2023:8595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16520
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van uitzetting naar Venezuela met betrekking tot niet-ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet buiten behandeling was gesteld. De staatssecretaris had op 10 mei 2023 het bezwaar van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift geen concrete gronden van bezwaar bevatte. De verzoekster stelde dat zij medische zorg nodig had en dat haar uitzetting naar Venezuela een risico op schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebracht.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, gezien de spoedeisendheid van de situatie, aangezien de uitzetting gepland stond voor 7 juni 2023. De rechter oordeelde dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen had, omdat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De verzoekster had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar bezwaar aan te vullen met concrete gronden, ondanks dat zij daartoe was uitgenodigd door de staatssecretaris. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, en is op 7 juni 2023 telefonisch meegedeeld aan de gemachtigden van beide partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16520

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.H.M. Handring),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. Y. van Deel-ten Cate).

Procesverloop

Bij besluit van 20 maart 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om toepassing van artikel 64 van de Vw [1] buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 10 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft aan verzoekster meegedeeld dat hij voornemens is om haar uit te zetten naar Venezuela op woensdag 7 juni 2023 om 12:55 uur.
Verzoekster heeft op 6 juni 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Venezolaanse nationaliteit te hebben.
2. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb [2] kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook
in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden
wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden
geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen uitzetting van verzoekster staat gepland op 7 juni 2023 om 12:55 uur, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
4. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort en de uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist. Zij meent dat zij wel degelijk gronden van bezwaar heeft ingediend in het bewaarschrift van 21 maart 2023. Daarom kon het bezwaar niet zonder meer kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Ook is verweerder ten onrechte overgegaan tot de buiten behandeling stelling van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw. Verzoekster wijst daarbij op het BMA [3] -advies van 13 december 2021, waarin is geconcludeerd dat zij medicatie nodig heeft vanwege haar hoge bloeddruk en dat er bij gebrek aan die medicatie een acute noodsituatie ontstaat. Onduidelijk is of verzoekster de nodige behandeling en medicatie in Venezuela kan verkrijgen. Het BMA-advies is volgens verzoekster zijn ‘houdbaarheid’ nog niet verloren. Verzoekster meent dat indien zij wordt uitgezet naar Venezuela een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM [4] volgt.
5. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat het bestreden besluit rechtens juist is. In het bezwaarschrift van 21 maart 2023 staat dat dit enkel een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden betreft. Dit schrijven bevat geen gronden gericht tegen het primaire besluit. Verzoekster heeft geen gebruik gemaakt van de termijn om dit verzuim te herstellen. Verweerder meent daarom dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat op het BMA-advies van 13 december 2021 geen beslissingen genomen kunnen worden. Het BMA adviseert namelijk om geen beslissingen te nemen op een advies ouder dan zes maanden. Verzoekster heeft geen nieuwe medische stukken overgelegd om aan het BMA voor te leggen, waardoor ook geen nieuw medisch advies gevraagd kon worden. Tot slot stelt verweerder dat verzoekster
fit to flyis gekeurd en dat de medische dienst van het detentiecentrum Zeist geen bezwaren heeft geconstateerd voor de uitzetting,
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
6. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter. Bij de beoordeling acht de voorzieningenrechter met name van belang of het bezwaar tegen het bestreden besluit een redelijke kans van slagen heeft.
7. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb dient een bezwaarschrift ten minste de gronden van het bezwaar te bevatten. Indien hieraan niet is voldaan, kan het bezwaarschrift op grond van artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
8. Op 21 maart 2023 heeft verzoekster een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden ingediend. In dit schrijven stelt verzoekster enkel dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden. Bij brief van 3 april 2023 heeft verweerder verzoekster in de gelegenheid gesteld om dit bezwaarschrift uiterlijk op 1 mei 2023 aan te vullen met de gronden van bezwaar. Niet in geschil is dat verzoekster geen gebruik heeft gemaakt van de herstelverzuimtermijn.
9. Een bezwaarschrift dient, hoe summier ook verwoord, een concrete bezwaargrond te bevatten. [5] Een enkel beroep op de schending van algemene beginselen van behoorlijk bestuur is daarvoor onvoldoende concreet. Verzoekster heeft nagelaten haar standpunt nader feitelijk te concretiseren.
10. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder dan ook terecht het bezwaar van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Wat verzoekster voor het overige heeft aangevoerd behoeft geen bespreking meer.
11. Gelet op het voorgaande, heeft het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde
publicatie op
www.rechtspraak.nl. Het dictum is telefonisch meegedeeld aan de gemachtigde van verweerder op 7 juni 2023 om 9:23 uur en aan de gemachtigde van
verzoekster op 7 juni 2023 om 9:26 uur.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Bureau Medische Advisering.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 oktober 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB7463.