ECLI:NL:RBDHA:2023:8632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14774
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens twijfel over identiteit en geboortedatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 18 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser stelde dat hij problemen had met de politie in Algerije en dat hij geen toekomst daar zag, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfelde aan de identiteit van eiser, vooral met betrekking tot zijn geboortedatum. Eiser was in verschillende Europese landen geregistreerd met verschillende geboortedata, wat leidde tot twijfels over zijn identiteit. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14774

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.M. Deniz).

ProcesverloopBij besluit van 11 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2023 op zitting behandeld, samen met zijn verzoek om een voorlopige voorziening (NL23.14775). Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 2000 en in het bezit te zijn van de Algerijnse nationaliteit. Hij heeft op 18 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, omdat hij in Algerije problemen stelt te hebben gehad met de politie bij het verkopen van spullen, hij geen toekomst ziet in Algerije en in Europa een beter leven wil opbouwen.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder vindt eisers verklaringen over zijn nationaliteit en herkomst geloofwaardig, maar niet zijn verklaringen over zijn identiteit, en dan met name zijn geboortedatum, omdat hij in meerdere Europese landen is geregistreerd met verschillende geboortedata. Hij heeft zijn personalia niet met documenten onderbouwd, over aanwezige documenten wisselend verklaard en voldoende gelegenheid gehad om zijn geboortedatum met documenten te onderbouwen. Zijn problemen in het land van herkomst vindt verweerder wel geloofwaardig, maar vormen geen reden om hem een verblijfsvergunning asiel te verlenen. De problemen zijn volgens verweerder niet te herleiden tot een vervolgingsgrond in het Vluchtelingenverdrag en eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade loopt. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser verweerder heeft misleid over zijn identiteit door valse informatie te verstrekken over zijn leeftijd, hij geen originele geboorteakte heeft overgelegd en sinds zijn vertrek uit Algerije in juli 2019 in diverse Europese landen heeft verbleven zonder asiel aan te vragen om pas in Nederland op 23 maart 2022 voor het eerst asiel aan te vragen. [1]
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
3. Eiser stelt dat zijn verklaringen wel degelijk samenhangend, consistent en aannemelijk zijn en niet in strijd zijn met algemene of specifieke informatie relevant voor de aanvraag. Hij heeft zijn identiteit voldoende aannemelijk gemaakt. Daarnaast had het op verweerders weg gelegen om door te vragen, nader onderzoek te doen of hem het voordeel van de twijfel te geven. [2] Eiser hoeft zijn relaas niet aan te tonen, maar slechts aannemelijk te maken. Bij terugkeer loopt eiser een reëel risico op ernstige schade, waartegen hij geen bescherming kan krijgen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn identiteit – en dan vooral zijn geboortedatum - niet aannemelijk heeft gemaakt. In dit kader is relevant dat uit het dossier volgt dat eiser in diverse Europese landen onder verschillende geboortedata staat geregistreerd. Zo is hij in Zwitserland geregistreerd met de geboortedatum 23 februari 2004, in Frankrijk met de geboortedatum 23 februari 2003 en in Nederland met de geboortedatum 20 juli 2005. In het nader gehoor heeft eiser verklaard dat de geboortedatum geregistreerd in Frankrijk (23 februari 2003) juist is, maar stelt hij ook dat hij 22 jaar is. Dit zou betekenen dat hij is geboren op 23 februari 2001. Verweerder stelt gelet op dit alles terecht dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn geboortedatum, wat maakt dat er twijfel bestaat over zijn identiteit. Het lag op eisers weg om deze twijfel weg te nemen met originele documenten. Daar komt bij dat verweerder in het nader gehoor eiser voldoende heeft geconfronteerd met deze tegenstrijdigheden, daarbij voldoende heeft doorgevraagd én eiser voldoende gelegenheid heeft geboden om originele documenten over te leggen. In dit kader weegt de rechtbank mee dat bij eisers eerste asielaanvraag een leeftijdsschouw is afgenomen en hem meerdere keren om documenten is verzocht, zodat het voor eiser duidelijk kon en moest zijn dat het op zijn weg lag om duidelijkheid te verschaffen over zijn geboortedatum en leeftijd. Er bestond gelet op dit alles geen aanleiding voor verweerder om verder onderzoek te doen naar eisers leeftijd of hem het voordeel van de twijfel te geven.
Een reëel risico op ernstige schade
5. De rechtbank is verder van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat eiser bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade loopt. Hoewel verweerder eisers problemen met de politie bij het verkopen van spullen geloofwaardig acht, stelt verweerder terecht dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit bij terugkeer opnieuw zal gebeuren. Immers, eiser heeft verklaard dat hij niet wordt gezocht door de Algerijnse autoriteiten zodat het niet aannemelijk is dat eiser in de toekomst te maken zal krijgen met geweld of andere problemen met de autoriteiten. Daarbij heeft verweerder terecht gesteld dat het enkele feit dat eiser werd geslagen, niet voldoende is om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
Wat is de conclusie van de rechtbank?
6. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
7. Verweerder hoeft eiser geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr.R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, d en h, en artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Eiser doet daarbij beroep op de samenwerkingsplicht verwoord in Werkinstructie 2014/10, artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2959).