ECLI:NL:RBDHA:2023:866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de definitieve tegemoetkoming NOW-3 en terugvordering door de Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een kapsalon, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door M.T.M. de Vette, over de definitieve tegemoetkoming op grond van de NOW-3 regeling. Eiseres had een tegemoetkoming van € 11.083,- aangevraagd, maar de definitieve tegemoetkoming werd vastgesteld op € 3.672,-. Daarnaast vorderde de minister een te veel betaald voorschot van € 5.193,- terug. Eiseres was het niet eens met de berekening van de loonsom en de referentiemaand die door de minister was gehanteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de loonsom van de ex-werkneemster, die in juni 2020 nog in dienst was, niet buiten beschouwing kon worden gelaten bij de berekening van de subsidie. De rechtbank oordeelde dat de minister de definitieve tegemoetkoming terecht had vastgesteld en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.