ECLI:NL:RBDHA:2023:8660

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
SGR 22/5924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewet-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsdeskundig oordeel

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023, onder zaaknummer SGR 22/5924, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering door het UWV beoordeeld. Het UWV had de uitkering per 15 maart 2022 beëindigd, omdat eiseres in staat werd geacht meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. Eiseres, die zich op 27 augustus 2020 ziek had gemeld, was voorheen werkzaam als medewerkster in een bloemenkwekerij. Na een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek concludeerde het UWV dat er geen reden was voor het voortzetten van de uitkering.

Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en fysieke klachten. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld. De verzekeringsarts had de medische situatie van eiseres grondig onderzocht en de rechtbank vond dat er geen reden was om aan de bevindingen van de verzekeringsarts te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze was gemotiveerd en dat de aangenomen beperkingen adequaat waren.

De rechtbank oordeelde verder dat de arbeidsdeskundige voldoende had onderbouwd dat eiseres in staat was om bepaalde functies te vervullen, ondanks haar klachten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarmee de beslissing van het UWV om de Ziektewet-uitkering te beëindigen werd bevestigd. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5924

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres beëindigd met ingang van 15 maart 2022, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 12 augustus 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst als uitzendkracht werkzaam geweest als medewerkster bloemenkwekerij voor gemiddeld 35,79 uur per week. Zij heeft zich op 27 augustus 2020 ziekgemeld voor deze werkzaamheden, waardoor het dienstverband per diezelfde datum is verbroken. Aan eiseres is vanaf 31 augustus 2020 een uitkering op grond van de ZW toegekend.
2. In het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft het UWV medisch en arbeidsdeskundig onderzoek verricht. Op basis hiervan heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt vanaf 15 maart 2022, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft tegen die beslissing bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering met ingang van 15 maart 2022 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 12 augustus 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 5 november 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 14 februari 2022.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat er geen of onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische problematiek en fysieke klachten. Zij heeft in haar beroepschrift een reeks beperkingen opgesomd die ook aangenomen hadden moeten worden. Verder vindt eiseres het onderzoek onzorgvuldig, omdat er geen spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts heeft plaatsgevonden.
8. Eiseres stelt dat de geduide functies niet geschikt zijn. Er is onvoldoende rekening gehouden met haar medische situatie. Was dit wel gedaan, dan zou dit ook effect hebben op de geduide functies. Ook heeft eiseres per functie uiteengezet waarom zij deze niet kan verrichten.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht met ingang van 15 maart 2022 heeft beëindigd omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken en onderzocht en informatie opgevraagd bij de behandelend internist-infectioloog. Hij heeft deze informatie meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar stelling dat zij niet op een spreekuur is onderzocht door de verzekeringsarts B&B. Met een brief van 5 mei 2022 is eiseres uitgenodigd voor een fysiek spreekuur. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B volgt dat dit spreekuur ook heeft plaatsgevonden. Het enkele gegeven dat in het rapport van de verzekeringsarts B&B staat vermeld “gegevens verkregen bij hoorzitting / medisch onderzoek” leidt niet tot de conclusie dat er geen sprake is geweest van een spreekuur. Het gaat erom dat het onderzoek besloten is en zorgvuldig moet zijn. De rechtbank vindt dat hieraan is voldaan: er is niet gebleken dat er nog andere personen aanwezig waren bij het onderzoek, zoals dat bij een hoorzitting het geval zou zijn en gelet op de gedetailleerde bevindingen uit het onderzoek ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De rechtbank vindt verder dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, namelijk de psychische klachten en de fysieke klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De rechtbank zal dat uitleggen.
12. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende gemotiveerd dat er in de aangenomen beperkingen rekening is gehouden met de klachten aan de rechterborst en de arm en dat er geen reden is voor verdergaande beperkingen. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat hij geen duidelijke psychopathologie heeft kunnen vaststellen en dat deze bevinding wordt onderstreept doordat er nauwelijks of geen behandeling voor de klachten is geweest. Ook heeft hij toegelicht dat hij aan de rug geen afwijkingen heeft kunnen vaststellen.
13. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts B&B kenbaar de bekende klachten heeft meegewogen en de belastbaarheid ten aanzien daarvan heeft gemotiveerd. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden om aan die motivering te twijfelen. Eiseres heeft de geclaimde beperkingen niet onderbouwd met nieuwe medische informatie. Uit de afsprakenkaarten bij de GGZ en fysiotherapeut en het klachtenoverzicht van eiseres kan niet worden afgeleid dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen van eiseres heeft onderschat. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de ZW-beoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 5 november 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 5 november 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerkster bloemenkwekerij, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
De reservefuncties zijn (sbc-code 268030) Medewerker binderij, drukkerij en (sbc-code 111010) Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
16. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft op grond van de door haar ervaren klachten aangegeven waarom zij de geduide functies niet passend acht. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de FML van 5 november 2021 het uitgangspunt is bij de beoordeling van de functies. Voor zover eiseres stelt dat zij meer klachten en beperkingen heeft dan aangenomen in de FML en daarom de functies niet kan verrichten overweegt de rechtbank dat deze stelling in feite is gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het rapport van 19 januari 2023 aanvullend toegelicht dat de vastgestelde belastbaarheid in de geduide functies niet te boven wordt gegaan. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
17. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Conclusie en gevolgen

18. Het UWV heeft terecht besloten om per 15 maart 2022 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 juni 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.