ECLI:NL:RBDHA:2023:8661

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
23-3100
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor de bouw van 32 appartementen te Sassenheim

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van 32 appartementen aan de Narcissenlaan te Sassenheim. Het college van burgemeester en wethouders van Teylingen heeft op 3 april 2023 deze vergunning verleend, waartegen verzoeker bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 mei 2023 behandeld, waarbij verzoeker en vertegenwoordigers van het college en vergunninghoudster aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker, die op ongeveer 50 meter van het bouwplan woont, belanghebbende is en dat er voldoende spoedeisend belang is om het verzoek inhoudelijk te beoordelen. De voorzieningenrechter onderzoekt of het bestreden besluit naar verwachting stand zal houden bij heroverweging in bezwaar. Verzoeker vreest voor trillingsschade aan zijn woning door de heiwerkzaamheden, en stelt dat er een trillingsprognose had moeten worden overgelegd. Het college heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat het bouwplan voldoet aan de relevante voorschriften van het Bouwbesluit.

De voorzieningenrechter concludeert dat het college terecht heeft gesteld dat de trillingen onder de normen blijven en dat de kans op schade zeer gering is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3100

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 juni 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Teylingen, het college

(gemachtigde: mr. S. Hardeveld-Kleuver).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Woonstichting Stekte Lisse, vergunninghoudster.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van 32 appartementen aan de Narcissenlaan te Sassenheim.
Met het bestreden besluit van 3 april 2023 heeft het college deze vergunning verleend. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
Het college en verzoeker hebben nadere stukken overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, vergezeld door [naam 1] , de gemachtigde van het college, vergezeld door [naam 2] en [naam 3] , en namens vergunninghoudster [naam 4] en
[naam 5] (Bouwbedrijf [bedrijfsnaam] ).

Totstandkoming van het besluit

2. Op 16 december 2022 heeft vergunninghoudster een aanvraag om een
omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van 32 appartementen op de locatie
Narcissenlaan hoek Parklaan in Sassenheim. De aanvraag heeft betrekking op de activiteit “het bouwen van een bouwwerk” als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Met het bestreden besluit heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend.
Daarbij is als nadere aanwijzing gegeven (onder 7) dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden maatregelen dienen te worden getroffen om schade of ernstige hinder voor de omgeving te voorkomen. Zo mogen dus bij de uitvoering van de (eventueel) noodzakelijke heiwerkzaamheden niet zodanige trillingen in de verschillende grondlagen worden veroorzaakt, waardoor schade aan naastgelegen bouwwerken kan ontstaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Verzoeker woont op een afstand van circa 50 meter tot het bouwplan en is daarom belanghebbende bij het bestreden besluit. Aangezien ter zitting is gebleken dat vergunninghoudster in week 24 of 25 van dit jaar de heiwerkzaamheden wil laten starten, acht de voorzieningenrechter voldoende spoedeisend belang aanwezig. Daarom is voldaan aan de voorwaarden om het verzoek inhoudelijk te beoordelen.
5. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de argumenten die verzoeker heeft aangevoerd, de zogenoemde gronden, of het bestreden besluit naar verwachting bij de heroverweging in bezwaar stand zal houden.
6. Verzoeker vreest voor trillingsschade aan zijn woning als gevolg van het heien, omdat volgens hem gebleken is dat zijn woning kwetsbaar is voor trillingen en onbekend is hoe zijn woning is gefundeerd. Uit een onderzoek dat in oktober 2022 is uitgevoerd door de firma Funda Tech blijkt dat bij de toepassing van prefab heipalen rekening gehouden moet worden met het optreden van heitrillingen en wordt geadviseerd om een trillingsprognose te laten uitvoeren om de risico’s op trillingschade ter plaatse van omliggende bebouwing in kaart te brengen. Verder wijst verzoeker erop dat door de BAM, die deelplan B uitvoert, wel schroefpalen worden gebruikt.
Het college is van mening dat voldoende is aangetoond dat de trillingen onder de normen blijven en de kans op schade zeer gering is. Uit het funderingsadvies van Fundatech van
21 oktober 2022, behorende bij de vergunning, blijkt dat, gezien de aangetroffen grondopbouw, uitsluitend een fundering op palen in aanmerking komt. Vervolgens is uitgewerkt een fundering met DPA-palen (trillingsarm) en een fundering op geheide prefab betonpalen. Vergunninghoudster heeft gekozen voor heien. Het college kan hier
verder geen eisen aan stellen (de keuze verbieden), zolang wordt voldaan aan de
voorwaarde. Er is door Crux Engineering BV een trillingspredictie gedateerd 14 april 2023 opgesteld, waarin rekening is gehouden met de meest kwetsbare omliggende bebouwing, oftewel de voor de berekening meest nadelige cijfers. Zelfs met deze veiligheidsmarge blijven de verwachte trillingen onder de norm van de geldende SBR Trillingsrichtlijnen A.
Verder is door de uitvoerder toegezegd trillingsmeters te plaatsen aan de woning van verzoeker en zijn vooropnames gemaakt, waarbij de huidige situatie in kaart is gebracht.
De aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens zijn getoetst aan het Bouwbesluit
2012. Er is gebleken dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het bouwplan zal
voldoen aan afdeling 8.1 van het Bouwbesluit, mits wordt voldaan aan de in de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
Daarnaast is de situatie bij deelplan B niet vergelijkbaar, omdat het project van de BAM op kortere afstand van woningen is gelegen dan het bouwplan dat in deze procedure aan de orde is, aldus het college.
7. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
Voor zover relevant is in artikel 2.10 van de Wabo bepaald dat een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ wordt geweigerd indien niet aannemelijk is dat de aanvraag en het bouwen waar de aanvraag betrekking op heeft voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld op grond van de bouwverordening of het Bouwbesluit 2012 (het Bouwbesluit).
Ingevolge artikel 2.2, aanhef en onder 6, van de Regeling omgevingsrecht, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit ten behoeve van toetsing aan de voorschriften van het Bouwbesluit uit het oogpunt van het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens het bouwen: een veiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.7 van het Bouwbesluit.
Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van het Bouwbesluit is de uitvoering van bouw- en sloopwerkzaamheden zodanig dat voor de omgeving een onveilige situatie of voor de gezondheid of bruikbaarheid nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Ingevolge artikel 8.2, aanhef en onder c, van het Bouwbesluit worden bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden maatregelen getroffen ter voorkoming van beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op onder meer een aangrenzend perceel.
Ingevolge artikel 8.7 van het Bouwbesluit worden de op grond van de artikel 8.2 tot en met 8.6 te treffen maatregelen op aanwijzing van het bevoegd gezag vastgelegd in een veiligheidsplan. Het plan bevat ter beoordeling door het bevoegd gezag een in dat artikel onder e. genoemd rapport van een trillingenonderzoek, indien aannemelijk is dat het uitvoeren van de bouw- of sloopwerkzaamheden een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte bedoeld in artikel 8.4, eerste lid.
8. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in haar uitspraak van 24 juni 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1984) overwogen dat blijkens de toelichting op artikel 8.2 van het Bouwbesluit de onveiligheid ten aanzien van al dan niet roerende zaken er in bestaat dat daaraan schade wordt toegebracht. Dergelijke onveilige situaties kunnen weliswaar niet altijd worden voorkomen, maar om die zoveel als mogelijk te voorkomen, moeten in ieder geval de in artikel 8.2 bedoelde maatregelen worden getroffen, zodat deze maatregelen als minimumeisen hebben te gelden, aldus de Afdeling.
9. Anders dan het college stelt, had in dit geval, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2015, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning wel een trillingsadvies moeten worden overgelegd. In het funderingsadvies van 21 oktober 2022 is immers nadrukkelijk geadviseerd een trillingsprognose te laten uitvoeren om de risico’s op trillingsschade ter plaatse van de omliggende bebouwing inzichtelijk te maken.
Nu ten tijde van het nemen van het bestreden besluit geen trillingsprognose was uitgevoerd, is het bestreden besluit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen. Dit is echter geen reden om tot schorsing van het bestreden besluit over te gaan, aangezien gebleken is dat inmiddels door Crux Engineering BV een trillingspredictie gedateerd 14 april 2023 is opgesteld, die het college bij de heroverweging in bezwaar kan betrekken. Uit deze trillingspredictie blijkt dat niet aannemelijk is dat er schade zal optreden. Verder volgt uit de stukken dat constructiebureau Bogaards te Katwijk op 10 mei 2023 deze trillingspredictie heeft goedgekeurd en heeft geconcludeerd dat er als gevolg van de nog uit te voeren heiwerkzaamheden minder dan 1% kans bestaat op schade.
Daarnaast acht de voorzieningenrechter hierbij van belang dat ter zitting namens vergunninghoudster is verklaard dat tijdens de heiwerkzaamheden bemande monitoring bij verzoekers woning zal plaatsvinden, zodat in geval van overschrijding van de toelaatbare trillingswaarde de heiwerkzaamheden zo nodig direct kunnen worden aangepast of stilgelegd. Tevens is gebleken dat vooropnames zijn gemaakt, waarbij de huidige situatie in kaart is gebracht.
10. Verder heeft het college zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat het bouwplan voor deelplan B niet vergelijkbaar met dit bouwplan, omdat deelplan B op geringere afstand van woningen is gelegen dan het in geding zijnde bouwplan. Dit blijkt uit het door verzoeker overgelegde BLVC-plan van
7 april 2023 en het verhandelde ter zitting. Er is dan ook geen sprake van gelijke gevallen.
11. Gelet op het vorenstaande heeft het college zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het bouwplan voldoet aan afdeling 8.1 van het Bouwbesluit.
Aangezien gesteld noch gebleken is dat het bouwplan niet voldoet aan de overige onderdelen van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo, zal het bestreden besluit bij de heroverweging in bezwaar, onder aanvulling van de motivering op het punt van de trilingspredictie, naar verwachting standhouden.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.